verschil tussen zinsdelen en woordsoorten (havo + vwo)
uitleg naamwoordelijk gezegde (vwo)
zelfstandig aan de slag me weekplanner
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1
This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
lesprogramma
10 minuten lezen
verschil tussen zinsdelen en woordsoorten (havo + vwo)
uitleg naamwoordelijk gezegde (vwo)
zelfstandig aan de slag me weekplanner
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Wat is het verschil tussen zinsdelen en woordsoorten?
Zinsdelen
Woordsoorten
______
______
______
______
Functies van zinsdelen
Woorden aan bepaalde groepen toekennen
Elk los woord benoemen
Losse én groepjes woorden benoemen
Slide 3 - Drag question
Woordsoorten
Zinsdelen
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
persoonlijk voornaamwoord
werkwoord
onderwerp
persoonsvorm
lijdend voorwerp
werkwoordelijk gezegde
lidwoord
Slide 4 - Drag question
woordsoorten
lidwoord (bepaald en onbepaald)
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
werkwoorden (hulpwerkwoord, zelfstandig werkwoord en koppelwerkwoord)
voornaamwoord (bezittelijk en persoonlijk)
zinsdelen
persoonsvorm
onderwerp
gezegde (werkwoordelijk en naamwoordelijk)
lijdend voorwerp
(Houd altijd deze volgorde aan als je een zin gaat ontleden!)
Slide 5 - Slide
lesdoel
Na de uitleg én het maken van de opdrachten van je weektaak:
- ken je de kenmerken van een naamwoordelijk gezegde
- kun je het naamwoordelijk gezegde in een zin benoemen
Slide 6 - Slide
uitleg naamwoordelijk gezegde (nwg)
Tot nu toe heb je altijd geleerd dat er één soort gezegde is: het werkwoordelijk gezegde.
Echter bestaat er ook een naamwoordelijk gezegde.
Je hebt in een zin altijd met één van de twee te maken.
Slide 7 - Slide
Wat valt op als je de twee rijtjes werkwoorden met elkaar vergelijkt?
fietsen
blijven
praten
worden
lachen
blijken
verwisselen
lijken
opgeven
zijn
nadenken
schijnen
irriteren
heten
Slide 8 - Slide
wwg
nwg
Het onderwerp DOET iets.
Het onderwerp IS iets.
Bevat een zww.
Bevat een kww.
Alle werkwoorden in de zin,
incl. woordjes 'te' en 'zich'.
Alle werkwoorden in de zin, het werkwoordelijk deel.
+
Datgene wat het onderwerp is, het naamwoordelijk deel
Slide 9 - Slide
het naamwoordelijk deel
Het naamwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde geeft dus aan wat het onderwerp IS. Dit stukje zinsdeel bevat altijd een naamwoord (zelfstandig of bijvoeglijk).
Je vindt het naamwoordelijk deel door de vraag van het lijdend voorwerp te stellen, dus wie/wat + ow + ww?
Dit betekent automatisch dat je in een zin met een nwg NOOIT een lv kunt hebben.
Slide 10 - Slide
bijvoorbeeld 1
Mijn moeder is vroeger stewardess geweest.
is + geweest = ww-deel
wie/wat is mijn moeder geweest? => stewardess = nw-deel
nwg = is stewardess geweest
Slide 11 - Slide
bijvoorbeeld 2
Tijdens de vakantie is mijn hond ziek geworden.
is + geworden = ww-deel
wie/wat is mijn hond geworden? => ziek = nw-deel
nwg = is ziek geworden
Slide 12 - Slide
Werkwoordelijk gezegde
Naamwoordelijk gezegde
Haar broer schijnt met een zaklamp
Slide 13 - Drag question
Werkwoordelijk gezegde
Naamwoordelijk gezegde
Jesper is naar het circus geweest
Slide 14 - Drag question
Werkwoordelijk gezegde
Naamwoordelijk gezegde
Wanneer is hij naar Groningen verhuisd?
Slide 15 - Drag question
Werkwoordelijk gezegde
Naamwoordelijk gezegde
Mijn zusje is piloot geworden
Slide 16 - Drag question
Werkwoordelijk gezegde
Naamwoordelijk gezegde
Ik was een piraat
Slide 17 - Drag question
Werkwoordelijk gezegde
Naamwoordelijk gezegde
LIsa blijft deze week in Amsterdam
Slide 18 - Drag question
Welke zin bevat een naamwoordelijk gezegde?
A
Hij heeft gegeten.
B
Hij heeft een zusje gekregen.
C
Hij heeft corona.
D
Hij is een vrolijke Frans.
Slide 19 - Quiz
Wat is het NWG ? De boom is ziek geworden.
Slide 20 - Open question
Wat is het NWG ? De boom is prachtig.
Slide 21 - Open question
Na die hevige regenbui werd de situatie onhoudbaar. nwg =
Slide 22 - Open question
Die cd's van Arita zijn erg goed. het nwg is:
Slide 23 - Open question
In hoeverre begrijp je het verschil tussen een wwg en een nwg?
😒🙁😐🙂😃
Slide 24 - Poll
In hoeverre weet je nu hoe je het nwg in een zin kunt vinden?