Week 20




Vandaag:
- we bekijken hoe we werken met het boek
- we bekijken de taak
- instructie Lees- en luisterstrategieën
- opdrachten 1 en 2 doen we klassikaal
- opdrachten 4 en 5 maak je zelfstandig
- evaluatie





Je legt klaar:
- iPad in de aanslag (dicht)
- agenda
- 2 A4 schriften
- pen
Week 20

timer
1:30
Je leert:
- een interview uitwerken tot artikel, met passende inleiding en slot
- een zakelijke e-mail schrijven
- zelfstandig naamwoord, lidwoord, bijvoeglijk naamwoord
Klaar?
- puzzel
- lezen
Vandaag:
- grammatica §2 & §4



Je legt klaar:
iPad (e-book)
Nederlands schrift
pen

hulp? check het eerst bij een groepsgenoot!
Grammatica §2: 1, 2, 3, 4, 5, 6 (7, 8)
Grammatica §4: 1, 2, 3, 4, 5, 7 (8, 9)
Thema D - Eindproduct Interview
Schrijfschrift -  brief van oudere ik

1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson




Vandaag:
- we bekijken hoe we werken met het boek
- we bekijken de taak
- instructie Lees- en luisterstrategieën
- opdrachten 1 en 2 doen we klassikaal
- opdrachten 4 en 5 maak je zelfstandig
- evaluatie





Je legt klaar:
- iPad in de aanslag (dicht)
- agenda
- 2 A4 schriften
- pen
Week 20

timer
1:30
Je leert:
- een interview uitwerken tot artikel, met passende inleiding en slot
- een zakelijke e-mail schrijven
- zelfstandig naamwoord, lidwoord, bijvoeglijk naamwoord
Klaar?
- puzzel
- lezen
Vandaag:
- grammatica §2 & §4



Je legt klaar:
iPad (e-book)
Nederlands schrift
pen

hulp? check het eerst bij een groepsgenoot!
Grammatica §2: 1, 2, 3, 4, 5, 6 (7, 8)
Grammatica §4: 1, 2, 3, 4, 5, 7 (8, 9)
Thema D - Eindproduct Interview
Schrijfschrift -  brief van oudere ik

Slide 1 - Slide


Koen: §7, §8                       Robin: §8
Valente: §8                                               







Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

De afkortingen
zn = zelfstandig naamwoord (mens, dier, ding, gevoel, etc)
zn-e = zelfstandig naamwoord eigennaam (Obie, Ronerborg, Pepsi, Drenthe)
lw = lidwoord (de, het, een)
blw = bepaald lidwoord (de, het)
olw = onbepaald lidwoord (een)
bn = bijvoeglijk naamwoord (rode, grote, lieve, grappige)
st.bn = stoffelijk bijvoeglijk naamwoord (houten, gouden, bakstenen, zijde)

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Elk woord in een zin kan je benoemen.
Er zijn veel verschillende woordsoorten:
zelfstandig naamwoord - lidwoord - bijvoeglijk naamwoord - zelfstandig werkwoord - hulpwerkwoord - persoonlijk voornaamwoord - bezittelijk voornaamwoord - voorzetsel - bijwoord

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

voorbeelden van
zelfstandig naamwoorden

Slide 10 - Mind map

This item has no instructions

Zelfstandig naamwoord 
Een zelfstandig naamwoord (zn) is een woord voor mensen, dieren, planten, dingen, gevoelens of begrippen.

Een zelfstandig naamwoord eigennaam (zn-e) is een zelfstandig naamwoord met een echte naam: Lisa, Parijs, Rembrandt, Ierland.


Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Zo herken je een zelfstandig naamwoord
- Een zelfstandig naamwoord heeft meestal een enkelvoud en meervoud: 
egel – egels; verhaal – verhalen.

- Je kunt er vaak een verkleinwoord van maken: 
egel – egeltje; verhaal – verhaaltje.

- Je kunt er vaak de, het of een voor zetten: 
de egel – een egel; het verhaal – een verhaal.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

voorbeelden van
lidwoorden

Slide 13 - Mind map

This item has no instructions

Lidwoorden
Er zijn drie lidwoorden: de, het en een. 

Een lidwoord (lw) hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord: het (lw) raadsel (zn). Soms staan tussen het lidwoord en het zelfstandig naamwoord nog andere woorden: een (lw) erg moeilijk raadsel (zn).
De woorden de en het zijn bepaald lidwoord (blw), want bij de pen en het boek weet je precies welke pen en welk boek bedoeld worden. Bij een pen en een boek weet je dat niet. Daarom is een onbepaald lidwoord (olw).



Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Lidwoorden 
Let op! Uitzonderingen:

- Het woord het is geen lidwoord als het niet bij een zelfstandig naamwoord hoort: – Het is nog vroeg, maar het is buiten al donker.

- Het woord een is geen lidwoord als je het uitspreekt als 1: een van de leerlingen.


Slide 15 - Slide

This item has no instructions

voorbeelden van
bijvoeglijk naamwoorden

Slide 16 - Mind map

This item has no instructions

Bijvoeglijk naamwoord 
Een bijvoeglijk naamwoord (bn) zegt iets over een zelfstandig naamwoord: Een mooie stad -> mooie zegt iets over stad.

Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord (st.bn) zegt van welke stof iets gemaakt is: zilveren kettingen, een wollen vest.



Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Zo herken je een bijvoeglijk naamwoord
- Een bijvoeglijk naamwoord staat vaak vóór het zelfstandig naamwoord:
Dat is een goed boek (zn) over een belangrijk onderwerp (zn).

- Soms staat het bijvoeglijk naamwoord achter het zelfstandig naamwoord:
Dit boek (zn) is goed en het onderwerp (zn) ervan is belangrijk.

- Een bijvoeglijk naamwoord heeft vaak een korte vorm (zonder e) en een lange vorm (met een e): geweldig – geweldige; saai – saaie; knap – knappe.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Zo herken je een bijvoeglijk naamwoord
- Een bijvoeglijk naamwoord kent meestal de ‘trappen van vergelijking’: stellende trap (aardig) – vergrotende trap (aardiger) – overtreffende trap (aardigst).

- Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord heeft maar één vorm en eindigt meestal op -en: bronzen, katoenen. 
Maar niet als het uit een andere taal komt of een nog niet zo lang bestaande stof aanduidt: een suède tas, een fleece vest. 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

1F