metaforen

Kwestie 2 Hoe veranderen techniek en wetenschap ons mensbeeld?
9. De kandidaten kunnen de opvattingen van Lakoff & Johnson, Vroon & Draaisma, Swaab, Dreyfus, Clark & Chalmers en O’Regan, Myin & Noë (hierna; Noë)) over de vraag hoe wetenschap en techniek het mensbeeld veranderen uitleggen, vergelijken, toepassen en evalueren. Daarbij kunnen zij de volgende standpunten betrekken:
dat taal uitdrukt uit hoe we met ons lichaam in de wereld staan (Lakoff & Johnson);
 dat mensbeelden historisch contingent zijn (Vroon & Draaisma);
 dat mensen hun brein zijn en het brein als een computer is (functionalistisch cognitivisme, Swaab) en de evaluatie hiervan (Dreyfus, connectionisme);
 dat mensen niet alleen met hun brein denken, maar ook met hun lichaam in een omgeving (4E-cognitivisme, Clark & Chalmers en Noë).
1 / 12
next
Slide 1: Slide
FilosofieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Kwestie 2 Hoe veranderen techniek en wetenschap ons mensbeeld?
9. De kandidaten kunnen de opvattingen van Lakoff & Johnson, Vroon & Draaisma, Swaab, Dreyfus, Clark & Chalmers en O’Regan, Myin & Noë (hierna; Noë)) over de vraag hoe wetenschap en techniek het mensbeeld veranderen uitleggen, vergelijken, toepassen en evalueren. Daarbij kunnen zij de volgende standpunten betrekken:
dat taal uitdrukt uit hoe we met ons lichaam in de wereld staan (Lakoff & Johnson);
 dat mensbeelden historisch contingent zijn (Vroon & Draaisma);
 dat mensen hun brein zijn en het brein als een computer is (functionalistisch cognitivisme, Swaab) en de evaluatie hiervan (Dreyfus, connectionisme);
 dat mensen niet alleen met hun brein denken, maar ook met hun lichaam in een omgeving (4E-cognitivisme, Clark & Chalmers en Noë).

Slide 1 - Slide

Metaforen
Uitdrukkingen die overdrachtelijk, figuurlijk worden bedoeld.

De betekenis van het ene begrip wordt overgedragen op het andere.
Doel beschrijven van abstracte zaken, ervaringen, gevoelens
Eerste Persoonsperspectief!

Slide 2 - Slide

2 soorten Metaforen
Ontologische Metaforen= manieren om handelingen, gebeurtenissen als entiteiten en/of substanties te beschouwen. (de mens als dier, de mens/geest als machine)

Oriëntatie-metaforen= manieren om aan een concept een plaats of richting in de ruimte toe te kennen.

Slide 3 - Slide

Mens/dier metaforen
natuur

Slide 4 - Mind map

mens/machine
metaforen

Slide 5 - Mind map

Eindterm bij Primaire Tekst
Lakoff en Johnson
10. De kandidaten kunnen uitleggen en evalueren dat volgens Lakoff & Johnson en Vroon & Draaisma metaforen en ervaringen elkaar wederzijds beïnvloeden. Daarbij kunnen zij betrekken:
 
 de begrippen ‘oriënterende metaforen’, ‘ontologische metaforen’ en ‘historische contingentie’;
 een uitleg met tekstfragment 4 van Lakoff & Johnsons argument dat taal drukt uit hoe we met ons lichaam in de wereld staan;

-een uitleg van het argument dat metaforen uit wetenschap en technologie beïnvloeden hoe we onszelf als mens ervaren.

Slide 6 - Slide

Lakoff en Johnson         Lees primaire tekst p.93-97
Oriëntatiemetaforen
In de taal gelegen metaforen die verbeelden hoe ons lichaam in de ruimte/wereld beweegt of bestaat  (letterlijk oriëntatie in de ruimte)
Lakoff/Johnson: het conceptuele systeem waarop ons handelen is gebaseerd is metaforisch.
Goed is boven..........................................Slecht is beneden
Gelukkig is boven ...................................Droevig beneden                                          Geef Voorbeelden
Bewust is boven.....................................Onbewust beneden                                       bij vier van deze
Leven/gezond is boven.......................Ziekte en dood beneden                               tegenstellingen
Beheersen/macht...................................Machteloos
Meer............................................................Minder
Hoge maatschappelijke status............Lage maatschappelijke status

Slide 7 - Slide

Leven/Gezondheid
Ziek/dood

Slide 8 - Mind map

Gelukkig
Droevig

Slide 9 - Mind map

Macht
Machteloos

Slide 10 - Mind map

Bewust / onbewust

Slide 11 - Mind map

Hoge maatschappelijke status
lage maatschappelijke status

Slide 12 - Mind map