2KGT H3.1 21/22

Hoofdstuk 3: Wat mag wel en wat mag niet? 
3.1 Wetten en regels
1 / 13
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 3: Wat mag wel en wat mag niet? 
3.1 Wetten en regels

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Rechten en plichten
Rechten: iets wat je mag. 
Plichten: iets wat je moet. 

Een recht: stemmen voor de verkiezingen, je eigen school kiezen. 
Een plicht: belasting betalen, je aan de verkeersregels houden.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions




Een land zonder plichten. 

Slide 3 - Slide

Een land zonder plichten: helemaal geen regels. 

Er zijn geen verkeersregels, mensen overvallen elkaar, er wordt graffiti gespoten, drugs, geen milieuregels, vervuiling van de straat, luchtvervuiling. 
Misdaad en straf
De overheid heeft bepaald wat verboden is, dit staat in wetten. Het overtreden van zo'n wet, is een strafbaar feit (een overtreding).  

Een ernstige overtreding heet een misdaad of misdrijf, de dader is een misdadiger. 

Zo is fietsen waar het niet mag wel eens strafbaar feit, maar geen misdaad.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Gedogen
De overheid doet in sommige gevallen niets tegen een wetsovertreding, het niet straffen van bepaald gedrag noemen we gedogen. 

Het verkopen van softdrugs mag volgens de wet niet, maar het wordt niet bestraft. 

Slide 5 - Slide

VB. winkels/ gebouwen (het bejaardentehuis in Dinxperlo) die op de grens liggen tussen Nederland en Duitsland = grijs gebied met bv. coronamaatregelen. 
Wat zijn misdrijven?
Er zijn 2 goed.
A
Iemand beledigen.
B
Gebruik van harddrugs.
C
Geweld.
D
Geluidsoverlast.

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Een strafrechtzaak
Een misdadiger kan terecht komen bij de rechter, dit heet een strafrechtzaak. Hier spelen drie personen een belangrijke rol:
  1. Officier van justitie. Hij of zij probeert te bewijzen dat de misdadiger schuldig is, met bv. bewijslast. 
  2. Advocaat. Hij of zij verdedigt de verdachte of probeert te zorgen voor een zo laag mogelijke straf. 
  3. Rechter. Hij of zij onderzoekt of de verdachte schuldig is en bepaalt de straf. 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Burgerlijk recht 
Rechtbanken houden zich niet alleen bezig met misdaden en overtredingen (strafrecht), als burgers het ergens niet over eens worden, kunnen ze naar de rechter stappen. Dit heet het burgerlijk recht of civiel recht
(Denk aan: de rijdende rechter). 
Burgerlijk recht gaat over zaken waar geen strafbare feiten aan te pas komen.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wanneer gebruik je je
burgerlijk recht?

Slide 9 - Mind map

Burenruzies, over het bouwen van een nieuw huis/ schuur/ garage,  familieruzies. 
Vaak over een 
Tbs
= terbeschikkingstelling. 
Als de dader van een zwaar misdrijf geestelijk ziek is, wordt de dader soms opgesloten in psychiatrische kliniek. 
Vaak gaat tbs samen met een gevangenisstraf. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Hoger beroep
Wanneer iemand het niet eens is met een uitspraak van de rechter, kan diegene in hoger beroep gaan. 
De zaak gaat dan naar een hogere rechtbank en bekijken de zaak helemaal opnieuw. Dit kan één keer. 

De dader óf de officier van justitie kan in hoger beroep gaan. 

De nieuwe uitspraak kan zorgen voor een hogere straf, een lagere straf of het blijft hetzelfde. 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Begrippencheck:
Hoger beroep
A
Je bent het eens met de uitspraak.
B
De dader moet naar de psychiatrische kliniek.
C
Je bent het niet eens met de uitspraak.
D
Burgerlijk recht.

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Begrippencheck:
Tbs
A
Je bent het eens met de uitspraak.
B
De dader moet naar de psychiatrische kliniek.
C
Je bent het niet eens met de uitspraak.
D
Burgerlijk recht.

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions