NN 2 vmbo basis H1 Woordenschat

Woordenschat
Je leert de betekenis van een onbekend woord in de tekst te vinden.
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, bLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Woordenschat
Je leert de betekenis van een onbekend woord in de tekst te vinden.

Slide 1 - Slide

Als je in een tekst een onbekend woord tegenkomt, kijk dan eerst of je de betekenis uit de tekst kunt halen. Je hebt hiervoor de volgende manieren geleerd.
  • Synoniem
  • betekenis
  • voorbeeld
  • tegenstelling
  • bekend woorddeel. On-, her-, -loos
Geef een synoniem, uitleg/betekenis, voorbeeld of tegenstelling

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

We bekijken nu de animatie Woordbetekenissen vinden.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Woordbetekenissen vinden

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

QUIZZZZZZ
Wat betekent het gekleurde woord?
Gebruik de manieren uit de theorie om die te vinden.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions


Aan de rand van de stad werd een immens nieuw winkelcentrum gebouwd, want het oude was heel klein.

Slide 6 - Open question

This item has no instructions


Het water in dit meer is ondiep, dus daarom kun je hier beter niet duiken

Slide 7 - Open question

This item has no instructions


Bij het afsluiten van een abonnement ontvangt u niet alleen een cadeau, maar krijgt u ook het eerste jaar een flinke korting

Slide 8 - Open question

This item has no instructions


De winnaar van de prijsvraag kreeg vrijkaartjes voor het concert en dus stond hij vooraan zonder dat hij er iets voor had hoeven te betalen

Slide 9 - Open question

This item has no instructions


Lieneke heeft dit seizoen veel wedstrijden gemist. Ze had allerlei kwalen, zoals griep, oorontsteking en migraine.

Slide 10 - Open question

This item has no instructions


Sommige woorden hebben meerdere betekenissen, bijvoorbeeld arm (=niet rijk + deel van je lichaam). Zulke woorden noem je homoniem.

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Lees tekst 1 blz. 30, 31

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

aantreft (al.1)
bovendien (al.3)
veroorzaken (al. 5)
onderling (al. 5)
verzinnen (al. 6)
bedenken
ook
samen
tegenkomt
zorgen voor

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

Synoniem voor: meteen
A
later
B
morgen
C
direct
D
volgend jaar

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Synoniem voor: Afbeeldingen
A
computer
B
plaatjes
C
tafel
D
bal

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Synoniem voor: crimineel
A
onaardig
B
agressief
C
misdadig
D
enthousiast

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het synoniem van circa?
A
bijna
B
nauwkeurig
C
exact
D
ongeveer

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Synoniem voor schrijver is?
A
Auteur
B
Man
C
Acteur
D
Cartoonist

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het synoniem van exacte?
A
enorme
B
ongeveer
C
bijna
D
Precieze

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Aan de slag
Maak de opdrachten 2 t/m 9
  • Doe dit klassikaal met mij
of
  • Doe dit in stilte voor jezelf

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

HUISWERK
Maak alle opdrachten in Nieuw Nederlands > H1 > § Woordenschat blz. 28 t/m 33

Slide 21 - Slide

This item has no instructions