Herhaling periode 4 BBL lj 1

Herhaling periode 4 BBL lj 1
1 / 19
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Herhaling periode 4 BBL lj 1

Slide 1 - Slide

4. Ondersteuningsplan: Hoe kom je aan ondersteuningsvragen?

Slide 2 - Open question

Product 
Product: Evaluatievragen die betrekking hebben betrekking op het resultaat. 
  • In welke mate heeft de client zijn doelen bereikt?
  • Heeft de client het gedrag laten zien dat we vooraf hadden bedacht? 
  • Heeft de beoogde verbetering plaatsgevonden? 
  • Is het nieuwe gedrag zichtbaar? 

Slide 3 - Slide

Product 
Voorbeelden:
Kan client X zichzelf wassen en aankleden na het opstaan. 
Kan client X zelfstandig met het openbaar vervoer van het wooncentrum naar het dagcentrum gaan.
Weet client X hoe hij een bezwaarschrift kan indienen. 
Kan client X een telefoon beantwoorden. 
Kan client X de dagen van de week herinneren. 

Slide 4 - Slide

Proces
Proces: Evaluatievragen die betrekking hebben op de weg waarlangs (werkwijze) naar het resultaat is gewerkt.  
  • Waren de doelen goed gekozen, haalbaar en zinvol? 
  • Waren de handelingen goed gekozen? 
  • Was de manier van begeleiden goed gekozen? 
  • Waren de taken goed verdeeld? 
  • Is er goed ingespeeld op de beginsituatie? 

Slide 5 - Slide

Product en proces
Product -procesevaluatie geven de informatie die je nodig hebt voor een volgende activiteit of handeling met de client. Je kunt er conclusies uit trekken voor de toekomstige activiteiten en voor je eigen handelen. 

Slide 6 - Slide

Wat versta jij onder evalueren?

Slide 7 - Mind map

Wat is evalueren?
A
Terug kijken op de werkzamenheden die je uitgevoerd hebt.
B
Terug kijken naar hoe je, je gevoeld hebt.

Slide 8 - Quiz

Waar kijk je naar bij een productevaluatie?
A
Naar de uitkomst van je actie
B
Naar hoe het proces verlopen is
C
Naar de uitkomst en proces van een actie
D
Naar geen van allen

Slide 9 - Quiz

Je komt er tijdens de evaluatie achter dat je de doelen niet hebt bereikt. Welke evaluatie heb je gedaan?
A
Procesevaluatie
B
Productevaluatie
C
Programmaevaluatie
D
Projectevaluatie

Slide 10 - Quiz

Noem het belang van evalueren

Slide 11 - Open question

Wat is reflecteren?
A
Terug kijken naar je eigen handelen
B
Kijken naar hoe je nog moet handelen

Slide 12 - Quiz

Noortje moest vandaag de vergaderruimte in orde maken. Ze moest bijvoorbeeld genoeg stoelen neerzetten, de verwarming al aandoen en de beamer aansluiten. Als ze hiermee klaar is, gaat ze na of ze alle taken heeft gedaan. Ze komt erachter dat ze vergeten is om de wc-rollen bij te vullen. Ze is op tijd klaar als het team komt om te overleggen.

Wordt hier geëvalueerd of gereflecteerd?
A
Geëvalueerd
B
Gereflecteerd

Slide 13 - Quiz

Welk van onderstaande voorbeelden is een voorbeeld van negatief feedback?
A
Je doet de laatste tijd vaker je best,
B
Je hebt goed meegedaan tijdens de les
C
Je komt altijd te laat, zou je de volgende keer a.u.b. op tijd willen komen?
D
Geen van allen

Slide 14 - Quiz

Op welke momenten kun je evalueren?

Slide 15 - Open question

Waarom is een goede samenwerking tussen de verschillende disciplines vn groot belang
A
Het is gezellig samen
B
Kwaliteit van zorgverlening op communicatie beter te laten te verlopen
C
continuïteit van zorg waarborgen die jij prettig vindt
D
Kwaliteit van zorgverlening optimaal te laten verlopen én Continuïteit van de zorg waarborgen

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Video

Wat vind je van de communicatie in het filmpje?

Slide 18 - Open question

Opdracht
Je krijgt een opdracht van je docent en ga hiermee aan de slag!

Slide 19 - Slide