wie is wie HC's

Examentraining havo 5
1 / 46
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Examentraining havo 5

Slide 1 - Slide

Britse Rijk

Slide 2 - Slide

Wie waren de 'pilgrim fathers'?
A
De 'vaders' van de Amerikaanse grondwet
B
Kolonisten die een contract maakten om te stemmen over besluiten
C
Kolonisten die indianen uitroeiden
D
De 'vaders' van de pelgrimstochten in Amerika

Slide 3 - Quiz

Welke organisatie kreeg van de Britse regering het alleen recht op de slavenhandel?
A
West-Indische Compagnie
B
Royal Slavery Company
C
Royal Trade Company
D
Royal African Company

Slide 4 - Quiz

Welke ontwikkeling in de geschiedenis had veel invloed op de Amerikaanse onafhankelijkheid?
A
De renaissance
B
modern imperialisme
C
De wetenschappelijke revolutie
D
De verlichting

Slide 5 - Quiz

Verlichtingsideeën
Montesquieu
Rousseau
Locke
Trias politica
Volkssoevereiniteit
Natuurlijke rechten

Slide 6 - Drag question

Wat waren oorzaken voor het uitbreken van de Amerikaanse burgeroorlog?
A
Onenigheid over de oorlog met Frankrijk
B
Onenigheid over slavernij
C
Onenigheid over de te produceren producten
D
Onenigheid over de rol van GB in het dagelijks bestuur

Slide 7 - Quiz

Koppel de begrippen aan de kenmerkende aspecten
KA: protestantse reformatie
KA: Plantage-kolonieën en trans-Atlantische slavenhandel
KA: Rationeel optimisme en 'verlicht denken'
KA: De democratische revoluties
Pilgrim Fathers
Vestigingskoloniën
Plantage-economieën
Driehoekshandel
Royal African company
Trias politica
Volkssoevereiniteit
Natuurlijke rechten
Federale staat
Abolitionisme

Slide 8 - Drag question

Door het Verdrag van Allahabad kregen de Britten...
A
Het recht om belastingen te innen in Bengalen
B
Het recht om de Mogol-vorst te benoemen
C
Het recht om India te besturen
D
Het recht om thee gratis te exporteren

Slide 9 - Quiz

Wie beschermde de Britse belangen op de zeeën?
A
EIC
B
VOC
C
Royal Navy
D
National guard

Slide 10 - Quiz

Verdrag van Allahabad
East India Company
Opstand tegen Britten in 1857
Begin van het Britse Rijk
Onvrede over religieuze zaken
Handelsmonopolie 
Queen Victoria keizerin van India
sluit verdragen met lokale vorsten
1765

Slide 11 - Drag question

Oprichting van Indian National Congres heeft te maken met het kenmerkend aspect
A
Modern Imperialisme
B
Opkomst van het abolitionisme
C
Opkomst van politiek maatschappelijk stromingen zoals liberalisme en nationalisme
D
Voortschrijdende democratisering

Slide 12 - Quiz

Welke bewering is niet juist? De koloniën in het Britse Rijk speelden een belangrijke rol omdat
A
de koloniën veel grondstoffen leverden aan de Britse industrie
B
De Engelse taal over de wereld verspreid werd
C
De winsten uit de koloniën werden geïnvesteerd in de Engelse industrie
D
De koloniën vormden een grote afzetmarkt voor de Engelse producten

Slide 13 - Quiz

Bij de Reform Bill (1832)
A
Kregen arbeiders betere werkomstandigheden
B
Kregen steden meer vertegenwoordiging
C
Werden vakbonden verboden
D
Werd de graanbelasting afgeschaft

Slide 14 - Quiz

Met welke wet is er sprake van stemrechtuitbreiding in Groot-Brittannië?
A
Factory Acts
B
Wiping Bill
C
Expansionary Bill
D
Reform Bill

Slide 15 - Quiz

De Britse bevolking voelde zich superieur in de 19de eeuw

“Wij doen de inheemse bevolking een gunst door ze onze prachtige cultuur te leren”
A
White man's burden
B
Economisch
C
Nationalistisch
D
Religieus

Slide 16 - Quiz

Europese burgers zijn steeds trotser op hun eigen land = nationalisme. Ze voelen zich ook beter dan veel landen = superioriteitsdenken en vinden daarom overheersing gerechtvaardigd. 
Europese landen zoeken een afzetmarkt voor de vele producten die de industriële revolutie oplevert. 
Europese landen concurreren met elkaar om wie de meeste macht heeft 
Door de industriële revolutie zijn er veel grondstoffen nodig om de machines draaiende te houden 
Economische oorzaak modern imperialisme 
Politieke oorzaak modern imperialisme 
Culturele oorzaak modern imperialisme 

Slide 17 - Drag question

In de tweede helft van de negentiende eeuw was het Britse Rijk op het toppunt van haar macht in de wereld, maar die positie kwam steeds meer onder druk te staan.

Welke twee oorzaken had dat?
A
Dekolonisatie: steeds meer koloniën verklaarden zich onafhankelijk van Groot-Brittannië.
B
Toenemende concurrentie, met name vanuit de Verenigde Staten en Duitsland.
C
De rivaliteit tussen de Europese mogendheden in koloniale gebieden nam steeds meer toe.
D
Een economische crisis in Groot-Brittannië zette het land op achterstand in Europa

Slide 18 - Quiz

Duitsland

Slide 19 - Slide

Waardoor werd Hitler dictator?
A
Hitler werd dictator toen hij benoemd werd tot nieuwe kanselier
B
Hitler werd dictator door de machtigingswet
C
Hitler werd dictator door de Rijksdagbrand
D
Hitler werd dictator na het overlijden van president Hindenburg

Slide 20 - Quiz

Welk begrip past het beste bij de Conferentie van München?
A
Anschluss
B
Lebensraum
C
Appeasementpolitiek
D
Heim Ins Reich

Slide 21 - Quiz

Chronologievraag: Sleep de gebeurtenissen van vroeger naar later.

Vroeger
Later
Mislukte staatsgreep van Hitler
Conferentie van München
Anschluss van Oostenrijk met Duitsland
Duitsland en de Sovjet-Unie sluiten een niet-aanvalsverdrag.
Duitsland wordt lid van de Volkenbond.
Dawesplan

Slide 22 - Drag question

Wat is niet juist over de republiek van Weimar
A
Het werd een democratie
B
Opgericht na het verdrag van Versailles
C
Het initiatief lag bij de sociaal-democraten
D
De republiek kende algemeen kiesrecht

Slide 23 - Quiz

Het Dawesplan
A
maakte Amerikaanse leningen mogelijk
B
beëindigde de bezetting van het Ruhrgebied
C
leidde tot herstel van de economie in Dld
D
leidde tot politieke stabiliteit in Dld

Slide 24 - Quiz

Wie is deze regeringsleider?
A
Kohl
B
Colijn
C
Adenauer
D
Gorbatjov

Slide 25 - Quiz

Adenauer zocht tijdens zijn regeringsperiode toenadering tot het Westen. Hoe noemen we dit?
A
Westbindung
B
Westerland
C
Heimatwestung
D
Westsiecherheit

Slide 26 - Quiz

Het wonderbaarlijk snelle herstel van de West-Duitse economie na WO II noemen we:
A
Het wonder van Bern
B
Das grosse BRD-Wunder
C
Het wonder van Adenauer
D
Het Wirtschafswunder

Slide 27 - Quiz

Wie is deze regeringsleider?
A
Willem Brand
B
Wilhelm feuer
C
Willy Brandt
D
Willem Alexander

Slide 28 - Quiz

De Ostpolitik van Willy Brandt was ...
A
een voortzetting van de buitenlandse politiek van zijn voorganger Konrad Adenauer
B
een poging om de West-Duitse grens naar het oosten te verleggen
C
Het streven om de relatie de DDR te verbeteren, waarna misschien een Duitse hereniging dichterbij kwam
D
een beleid dat erop gericht was het oosten van Duitsland te ontwikkelen.

Slide 29 - Quiz

Wie is deze regeringsleider?
A
Michael Gorbarsjov
B
Boris Jeltsin
C
Willem Drees
D
Waslav Havel

Slide 30 - Quiz

Welke bewering over de politiek van Gorbatsjov is juist?
Gorbatsjov wilde
A
afschaffing van het communisme.
B
hervorming van het communisme.
C
uitbreiding van de macht van de Sovjet-Unie.
D
versterking van de staatsbedrijven.

Slide 31 - Quiz

Wie is deze regeringsleider van de DDR?
A
Michael Gorbatsjov
B
Boris Jeltsin
C
Erich Honecker
D
Waslav Havel

Slide 32 - Quiz

Waardoor was het in 1989 toch een verrassing dat de grens open ging?
A
Op het nieuws hadden ze het over versoepeling die per direct inging
B
Honecker had aangegeven dat de muur er nog 50 jaar zou staan
C
Een maand eerder vierde men 50 jarige bestaan van de DDR
D
De grensbewakers wisten eigenlijk nog van niets

Slide 33 - Quiz

Sovjet-Unie
Verenigde Staten
BRD
DDR
Erick Honecker
JF Kennedy
Michael Gorbatsjov
Walter Ulbricht
Chroetsjov
Willy Brandt
Conrad Adenauer 
Brezjnev

Slide 34 - Drag question

Nederland

Slide 35 - Slide

Wie is deze regeringsleider
A
Konrad Adenauer
B
Willem Drees
C
Wim Kok
D
Walter Ulbricht

Slide 36 - Quiz

Willem Drees zorgde voor ...
A
...de opbouw van de verzorgingsstaat.
B
...de opbouw van de autovrije zondag.
C
...het harmoniemodel.
D
...dat luxeproducten in Nederland kwamen.

Slide 37 - Quiz

Wat is een oorzaak die opkomst van de babyboom verklaart?
A
Betere voeding
B
Economische groei
C
Vrouwen mochten ook werken
D
Gelijke kansen voor mannen en vrouwen

Slide 38 - Quiz

Gabber
Provo
Hippie
Punker
Nozems

Slide 39 - Drag question

Door de oliecrisis van (..1..) kwam de (..2..) onder druk te staan.
A
1: 1980 2: verzorgingsstaat
B
1: 1973 2: verzorgingsstaat
C
1: 1980 2: verzuiling
D
1: 1973 2: verzuiling

Slide 40 - Quiz

Welke maatregelen werden ingevoerd om de verzorgingsstaat betaalbaar te houden?
A
Bezuinigen op AOW en privatisering
B
Bezuinigen op defensie en liberalisering
C
Bezuinigen op WAO en privatisering
D
Bezuinigen op AOW en liberalisering

Slide 41 - Quiz

Hoe heette het gebied dat de Nederlandse VN militairen moesten beschermen in de Joegoslavië oorlog?

A
Srebrenica
B
Kroatië
C
Bosnië
D
Servië

Slide 42 - Quiz

De internationale rol als gidsland van Nederland wordt in de jaren '90...
A
Groter doordat de EU uitbreidt en NL mee doet aan VN-missies
B
Kleiner doordat de EU uitbreidt en NL faalt tijden de VN-missie in Joegoslavië

Slide 43 - Quiz

Kritiek op de Nederlandse samenleving door politicus Pim Fortuyn: 


uitspraak 1:
“Ik vind dat de overlegeconomie moet plaatsmaken voor een economie met minder overleg.”
                                                                                                                       uitspraak 2:  
“Door het beleid van de overheid durven burgers geen initiatief te nemen. Daarom ben ik vóór afschaffing van de vele subsidieregelingen voor burgers.”



individualisering
poldermodel
verzorgingsstaat

Slide 44 - Drag question

uitspraak 3:
“Onze Nederlandse cultuur was ooit erg belangrijk. Laten we vooral weer trots worden op het Nederlanderschap!”

                                                                                                           uitspraak 4:
“In mijn buurt wonen mensen uit zestig verschillende landen, reuze gezellig, maar toch wel een beetje te veel van het goede.”
multiculturele samenleving
individualisering
nationale identiteit

Slide 45 - Drag question

wat betekent polarisatie
A
verscherping van de overeenkomsten in de samenleving
B
verscherping van de tegenstellingen in de samenleving
C
verscherping van de overeenkomsten in het geloof
D
verscherping van de tegenstellingen in het geloof

Slide 46 - Quiz