fossiele brandstoffen

fossiele brandstoffen
Onderstreep in het boek waar de paragraaf over gaat.
1 / 37
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 37 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

fossiele brandstoffen
Onderstreep in het boek waar de paragraaf over gaat.

Slide 1 - Slide

11.1 Fossiele brandstoffen

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
11.1.1 Je kunt de drie belangrijkste toepassingen van fossiele brandstoffen beschrijven.
11.1.2 Je kunt uitleggen hoe een ‘gewone’ energiecentrale elektrische energie produceert.
11.1.3 Je kunt berekeningen uitvoeren met (elektrische) energie, vermogen en tijd.
11.1.4 Je kunt uitleggen hoe een kerncentrale kernenergie omzet in elektrische energie.
11.1.5 Je kunt toelichten wat wordt bedoeld met de afvalwarmte van een energiecentrale.
11.1.6 Je kunt uitleggen wat thermische verontreiniging is en hoe je die kunt voorkomen.
11.1.7 Je kunt milieuproblemen beschrijven die horen bij het gebruik van fossiele brandstoffen.

Slide 3 - Slide

opdrachten

Slide 4 - Slide

11.1 Fossiele brandstoffen

Slide 5 - Slide

Gebruik fossiele brandstoffen
De drie belangrijkste toepassingen van fossiele brandstoffen zijn:
  • Verwarming van gebouwen

  • Wegvervoer en vliegverkeer

  • Opwekking van elektriciteit

Slide 6 - Slide

leerdoel 2
je kunt uitleggen hoe een gewone electriciteitscentrale energie produceert

Slide 7 - Slide

11.1 Fossiele brandstoffen

Slide 8 - Slide

11.1 Fossiele brandstoffen

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Slide

Conventionele energiecentrale
Fossiele brandstoffen
Bewegingsenergie
Chemische energie
Warmte
Bewegingsenergie

Slide 12 - Slide

Kerncentrale
  • Uranium wordt gespleten in een reactorvat door het te beschieten met neutronen.
  • Door de kettingreactie komt veel warmte vrij.
  • Water wordt verwarmd tot stoom.
  • De stoom drijft een turbine aan.
  • De turbine laat een generator     draaien die elektriciteit maakt.

Slide 13 - Slide

leerdoel 3
je kunt berekeningen uitvoeren E=Pxt

Slide 14 - Slide

Rekenen met energie

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Energie berekenen
E = P x t
Energie
in Joule
Vermogen
in Watt
tijd
in seconden

Slide 17 - Slide

voorvoegsels
 1 kiloJoule =1 kJ = 1000 J = 1.103 J
1 MegaJoule = 1 MJ = 1000 000 J = 1.106 J
1 GigaJoule = 1 GJ = 1000 000 000 J = 1.109 J
1 TeraJoule = 1 TJ = 1000 000 000 000 J = 1.1012 J

Slide 18 - Slide

leerdoel 3
Je kunt uitleggen hoe en kerncentrale werkt

Slide 19 - Slide

Je kunt berekeningen uitvoeren met (elektrische) energie, vermogen en tijd.
grootheid     Energie     E
eenheid     Joule     J
1 Joule is de energie die je nodig hebt om
een massa van 100 gram
over een afstand van 1 meter
omhoog te tillen

Slide 20 - Slide

Je kunt uitleggen hoe een kerncentrale kernenergie omzet in elektrische energie.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Je kunt milieuproblemen beschrijven die horen bij het gebruik van fossiele brandstoffen.
Bij een kolen- of gascentrale:
koolstofdioxide -> versterkt broeikaseffect 
zwaveldioxie en stikstofdioxide -> zure regen en smog

Bij een kerncentrale:
kernafval -> blijft miljoenen jaren straling uitzenden


Slide 23 - Slide

natuurlijk en versterkt broeikaseffect

Slide 24 - Slide

Je kunt toelichten wat wordt bedoeld met de afvalwarmte van een energiecentrale.

Bij een kolen- of gascentrale:
koolstofdioxide -> versterkt broeikaseffect
zwaveldioxie en stikstofdioxide -> zure regen en smog

Bij een kerncentrale:
kernafval -> blijft miljoenen jaren straling uitzenden


WARMTE

Slide 25 - Slide

Je kunt uitleggen wat thermische verontreiniging is en hoe je die kunt voorkomen.
kolen
of
gas
energie-
centrale
voorkomen van thermische verontreiniging

Slide 26 - Slide

Energietransitie
De overheid heeft besloten om het gebruik van fossiele brandstoffen sterk terug te dringen. Rond 2050 mag er in Nederland bijna geen ‘fossiele energie’ meer worden gebruikt. Daarvoor zal het aandeel van andere energiebronnen, zoals zon en wind, de komende dertig jaar sterk moeten stijgen. Dit wordt de energietransitie genoemd.

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Kernramp Tsjernobyl

Slide 29 - Slide

Voordelen fossiel
  • eenvoudig en  goedkoop in gebruik, opslag en transport
  • ook als grondstof in de chemische industrie
  • Een elektrische centrale die gebruik maakt van fossiele brandstoffen kan bijna overal worden gebouwd.
  • De calorische waarde van (energie in) fossiele brandstoffen is relatief hoog.
  • betrouwbare bron van energie. Duurzame energiebronnen zijn vaak afhankelijk van weer, klimaat en geografische ligging.

Slide 30 - Slide

Nadelen Fossiele energie
  • broeikasgassen die bijdragen aan opwarming van de aarde, versterkte broeikaseffect
  • schadelijke stoffen die milieu aantasten.
  • schaars: op een gegeven moment raken ze op.
  • aardbevingen- en schokken in Groningen of olievlekken in de oceaan.

Veel landen moeten fossiele brandstoffen importeren uit het buitenland. Sommige landen gebruiken de ‘afhankelijkheid’ van andere landen als pressiemiddel in een politieke dialoog. Dit kan resulteren in conflicten.

Slide 31 - Slide

Milieuschade en klimaatverandering

  1. Stikstofdioxiden (NOx) 
  2. Zwavelgas
  3. Koolmonoxide (CO)
  4. Fijnstof
  5. broeikasgassen,
    zoals koolstofdioxide (CO2) en methaan (CH4).



Slide 32 - Slide

Afvalwarmte
  • Het is niet mogelijk om alle chemische energie om te zetten in elektrische energie. 
  • De warmte die overblijft noem je afvalwarmte.

Slide 33 - Slide

Thermische verontreiniging
Thermische verontreiniging:
Vervuiling met warmte, doordat heet koelwater van bijvoorbeeld een energiecentrale rechtstreeks op een rivier wordt geloosd.

Gevolg: vissen en andere waterdieren krijgen zuurstofgebrek. 

Slide 34 - Slide

Het broeikas
effect


Broeikaseffect:
Het tegenhouden van warmtestraling door broeikasgassen.

Versterkt broeikaseffect:
De laag broeikasgassen wordt dikker, waardoor er meer warmte blijft hangen op aarde. 

Slide 35 - Slide

Energietransitie 
Overgang van een niet duurzame energiebron, naar een duurzame energiebron wordt een energietransitie genoemd.

Slide 36 - Slide

Zure regen en smog
Bij de verbranding van steenkool ontstaan de volgende verbrandingsgassen (uitlaatgassen):
  • Zwaveldioxide
  • Stikstofoxiden

Deze uitlaatgassen reageren met water tot 'zure regen'.
Smog: een geelbruine nevel die ’s zomers boven veel grote steden hangt. De stoffen in smog irriteren en beschadigen je slijmvliezen, ogen en luchtwegen. 

Slide 37 - Slide