§6 Trappen van vergelijking

Formuleren
Trappen van vergelijking
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Formuleren
Trappen van vergelijking

Slide 1 - Slide

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
P L A N N I N G
Cursus 6 - Formuleren
1. Huiswerkcheck
2. Herhalingsvragen
3. Lesdoelen
4. Uitleg
5. Oefenen
6. Zelfstandig werken
7. Afsluiten

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van de les:
- Kan ik de drie trappen van vergelijking noemen
- kan ik de trappen van vergelijking op de juiste manier gebruiken met als en dan 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

graag          -->     liever          -->      liefst

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Na de vergrotende trap gebruik je 'dan'. Waarom?

Slide 11 - Open question

Soms gebruik je bij de overtreffende trap 'meest'. Bij welke woorden doe je dat?

Slide 12 - Open question

Eerlijk gezegd vind ik zoete drop lekkerder ..... zoute.
A
als
B
dan

Slide 13 - Quiz

In de eerste ronde was Eric bijna net zo snel ..... Peter.
A
als
B
dan

Slide 14 - Quiz

Shirley beweert dat Apeldoorn niet half zo groot is ..... Amsterdam.
A
als
B
dan

Slide 15 - Quiz

Veel leerlingen werken liever alleen ...... in een groepje.
A
als
B
dan

Slide 16 - Quiz

Madrid is niet zo ver ..... Lissabon, denk ik.
A
als
B
dan

Slide 17 - Quiz

Wendy is minstens even druk .... haar broertje.
A
als
B
dan

Slide 18 - Quiz

Kleine auto's rijden een stuk zuiniger ...... grote terreinwagens.
A
als
B
dan

Slide 19 - Quiz

Die cake smaakt morgen net zo goed ..... vandaag.
A
als
B
dan

Slide 20 - Quiz

Bert lijkt groter dan Ina, maar hij is even groot ...... zij.
A
als
B
dan

Slide 21 - Quiz

Robbert kan veel harder lopen ...... ik.
A
als
B
dan

Slide 22 - Quiz

Zelfstandig werken
Wat:
Maken: opdracht 1, 2, 3, 4 (blz. 240-241)
Verminderde opdrachten 1,3 en 4
Hoe:
Zelfstandig. Zet de antwoorden in je schrift
Hulp:
De 4 B's (brein, boek, buur, bureau)
Tijd:
Tot de laatste vijf minuten van deze les
Klaar:
Kiezen uit:
- Lezen in je leesboek 
- Samenvatting maken van dit hoofdstuk

ZELFSTANDIG WERKEN

Slide 23 - Slide

Evaluatie
Kun je nu ...

... de trappen van vergelijking correct gebruiken in combinatie met als en dan

Slide 24 - Slide