Regelmatige werkwoorden - er - ir - re + wederkerend présent

Lesdoelen:
Grammatica: je kunt de regelmatige werkwoorden -er, -ir en –re en wederkerende werkwoorden vervoegen in de présent



1 / 25
next
Slide 1: Slide
FransEnseignement Secondaire

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Lesdoelen:
Grammatica: je kunt de regelmatige werkwoorden -er, -ir en –re en wederkerende werkwoorden vervoegen in de présent



Slide 1 - Slide

wederkerende
voornaamwoorden

Slide 2 - Mind map

Se laver= zich wassen

Slide 3 - Slide

(se laver)
Je ... à huit heures.
A
lave
B
me laver
C
me lave
D
se lave

Slide 4 - Quiz

wat is correct?
A
ils se laver
B
ils se lavent

Slide 5 - Quiz

Ils (se laver)

Slide 6 - Open question

(se laver, présent) U wast zich

Slide 7 - Open question

(se laver) Elle ......

Slide 8 - Open question

wij wassen ons (se laver)

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Video

vous (choisir)

Slide 11 - Open question

Ils ... (choisir)

Slide 12 - Open question

Elle (finir - présent)
A
Finis
B
Finir
C
Finit
D
Fins

Slide 13 - Quiz

tu (choisir)

Slide 14 - Open question

finir: vous

Slide 15 - Open question

Nous ... (finir)

Slide 16 - Open question

je ... (finir - présent)

Slide 17 - Open question

Vervoeg..

ils ... (finir)

Slide 18 - Open question

Les verbes en -re
répondre = antwoorden
entendre = horen
rendre = teruggeven
perdre = verliezen
vendre = verkopen
attendre = wachten

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

vervoeg:

nous / répondre
A
nous répondons
B
nous répondrons

Slide 21 - Quiz

il (répondre)

Slide 22 - Open question

présent: tu ...... (répondre)

Slide 23 - Open question

Mon oncle (répondre) bientôt.

Slide 24 - Open question

présent: ils ...... (répondre)

Slide 25 - Open question