6.3 Oplosmiddelen

6.3 Oplosmiddelen
1 / 16
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

6.3 Oplosmiddelen

Slide 1 - Slide

Water als oplosmiddel

Water is een belangrijk oplosmiddel en

dat komt door zijn bijzondere eigenschappen

  • Groot oplosvermogen
  • Dichtheid
  • Soortelijke warmte
  • Hoog kookpunt


Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Oplosvermogen
  • Veel verschillende stoffen kunnen goed oplossen in water.
    Ook kan er regelmatig veel van een bepaalde stof oplossen in water.
  • Dit wordt het oplosvermogen van water genoemd.
  • Water is het meest gebruikte oplosmiddel in de chemische industrie.

Slide 4 - Slide

Dichtheid
In een vaste stof zijn de moleculen netjes gestapeld. In een vloeistof kunnen de moleculen langs elkaar bewegen en nemen de moleculen meer ruimte in. In een gas bewegen de moleculen met grote snelheid en op grote afstand van elkaar.
Dus van vast via vloeibaar naar gas wordt de dichtheid van de stof kleiner De massa blijft gelijk, maar het volume neemt toe.
  • dichtheid = massa : volume

Slide 5 - Slide


LET OP:  De structuur van ijs is duidelijk anders dan die van water.

IJs neemt meer ruimte in (massa blijft gelijk).

De dichtheid van ijs (vast water) is dus kleiner dan de dichtheid van (vloeibaar) water.



Slide 6 - Slide

Soortelijke warmte
  • De soortelijke warmte van water is 4180 J per kg per K.
  • Dit betekent dat er 4180 Joule aan warmte nodig is om 1 kg water 1 K (of 1 graad Celsius) in temperatuur te laten stijgen.
  • Van alle stoffen heeft water de hoogste soortelijke warmte.
  • Dus om water te verwarmen is veel warmte nodig en wanneer water afkoelt komt veel warmte vrij.


Slide 7 - Slide

Hoog kookpunt
Een watermolecuul bestaat uit een negatief deel (het O-atoom) en een positief deel (het H-atoom). Positief en negatief trekt elkaar aan. De binding die dan ontstaat heet een waterstofbrug.  Een waterstofbrug
wordt getekend als een stippellijn.
(In havo/vwo 4 wordt hier verder
op ingegaan)



 


Slide 8 - Slide

Hoog kookpunt
De waterstofbruggen moeten worden verbroken, voordat een
stof kan gaan koken. De waterstofbruggen zorgen dus voor het hoge kookpunt van water.


Slide 9 - Slide

Duurzaamheid en watermanagement
Kijk de volgende documentaire op Netflix:

Explained: The world's water Crisis
Hoe gaan we om met onze behoefte tot schoon drinkwater ?

Slide 10 - Slide

Zuiver Water is neutraal

Een neutrale oplossing is niet zuur en niet basisch. Een neutrale
oplossing is niet schadelijk.

Een oplossing met een te lage pH (zuur) of met een te hoge pH (base) hebben een bijtende werking en tasten je huid aan.

Slide 11 - Slide

pH
- pH geeft de zuurtegraad van een oplsossing aan
- pH schaal van 0 tot 14.

 zuur                                   neutraal                              basisch

Slide 12 - Slide

Wat is zuur ?
Een zure oplossing smaakt zuur en kan bijtend voelen op je huid. De zuurgraad (pH-waarde) geeft aan hoe zuur een oplossing is. Zuur: pH < 7 en is geschikt om kalkresten te verwijderen.

Slide 13 - Slide

Wat is basisch?

Een basische oplossing smaakt zeepachtig en voelt glibberig.

Basisch is het tegenovergestelde van zuur. Hoe basischer des te hoger de pH. Geschikt om vetresten te verwijderen.



Base: pH > 7 en < 14










Slide 14 - Slide

PH Meten
De pH kun je meten met pH-papier. Dit papier verkleurd
afhankelijk van de pH-waarde.
In het papier zit een indicator die verkleurd. Een indicator is
een stof waarmee je andere stof kunt aantonen.

Slide 15 - Slide

Huiswerk

6.3: 27 t/m 30, 32, 33

Slide 16 - Slide