Les 2 GMK DA ljr 1 periode 1

1 / 25
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Mevr. Janssen krijgt een antibioticakuur tegen wondroos. Welke behandelmethode is dit?

A
Causaal
B
symptomatisch
C
substitutie
D
profylactisch

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Dhr. Stevens is geblesseerd en krijgt een pijnstiller. Welke behandelmethode is dit?

A
Causaal
B
Symptomatisch
C
Paliatief
D
Profylactisch

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Mevr. Yuldiz krijgt ijzertabletten, zij heeft een te laag ijzergehalte in het bloed. Welke behandelmethode is dit?

A
Causaal
B
Diagnostisch
C
Substitutie
D
Profylactisch

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

huiswerk bespreken

Slide 5 - Slide

Welke vragen zijn er over het huiswerk
Doelen deze les
Tijdens deze les leer je:
Welke toedieningswegen voor medicijnen er zijn en de bijzonderheden
Welke toedieningsvormen voor medicijnen er zijn en de bijzonderheden

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Toedieningsweg
in de neus
in de longen
op de huid 
op slijmvliezen van het oog

via de mond
via het rectum

Slide 7 - Slide

Vraag studenten wat ze hier al van weten
Schrijf de lokale toedienwegen aan de linkerkant
De systemische toedienwegen aan de rechterkant
Geef aan wat het verschil in opname is tussen de linker en rechterkant

Werkt direct op aangebrachte plek
Werkt door het hele lichaam
Lokaal
Systemisch

Slide 8 - Drag question

Elke toedieningsweg kent zijn eigen toedieningsvormen.
Lokaal: geneesmiddel wordt rechtstreeks aangebracht op de plek waar het werkzaam moet zijn
Systemisch: geneesmiddel moet werking in het lichaam uitoefenen. Wordt via de bloedsomloop naar de plaats van werking gebracht.

Via injectie
Via de mond
Via de huid
Via de anus
Onder de tong
Oraal
Sublinguaal
Rectaal
Transdermaal
Parenteraal

Slide 9 - Drag question

This item has no instructions

lokale toediening
voordeel:
het werkt sneller
dosering kan lager
minder bijwerkingen

Slide 10 - Slide

Voordeel van lokale toediening is dat het direct werkt op de plek waar het nodig is. De dosering is hierdoor lager en de kans op bijwerkingen kleiner.
Cutaan (crème, zalf)
Inhalatie (inhalatiemedicatie)
Op de slijmvliezen (oogdruppels, oordruppels, neusdruppels, vaginaal tablet)
Wat betekenen deze termen? Daarna voorbeelden van toedieningsvormen bij deze toedieningswegen (kan ook later in de presentatie als je eerst de dia’s van de toedieningsvormen hebt gehad.)

Noem een bijwerking

Slide 11 - Mind map

Bijwerking is een effect van een geneesmiddel wat niet bedoeld is. Bijvoorbeeld slaperigheid, kriebelhoest. .
Bij welke groep toedieningswegen (lokaal/systemisch) heb je de minste bijwerkingen en waarom?
Wat geeft minder bijwerkingen? Antwoord: Het grote voordeel van lokale toediening is dat het geneesmiddel direct op de plaats is waar het
moet werken. De rest van het lichaam zal daar meestal weinig tot niets
van merken. De kans op bijwerkingen in de rest van het lichaam is daardoor veel kleiner dan bij systemische toediening; dan wordt immers het
gehele lichaam ‘lastig gevallen’ door het geneesmiddel.
Elke toedieningsweg heeft zijn eigen toedieningsvormen.

Noem een toedieningsvorm

Slide 12 - Mind map

Welke toedieningsvormen ken je?
Tabletten, capsules, neusspray, neusdruppels, oogdruppels, oogzalf, inhalator, stoomdruppels, crème en zalf, pleister, zetpillen.

Keuze van toedienvorm
afhankelijk van :
  1. de patiënt
  2. de aandoening
  3. beschikbaarheid van medicatie

Slide 13 - Slide

Kunnen de studenten deze vraag beantwoorden en voorbeelden geven? Waar is de keuze voor een bepaalde toedieningsvorm van afhankelijk?
-van patiënt: bijvoorbeeld bij slikproblemen geen tabletten, bij jonge kinderen ipv tabletten een drankje
-de aandoening: bij een huidaandoening kies je voor crème of zalf omdat alleen de huid behandeld hoeft te worden
-beschikbaarheid van medicatie

cutaan

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

inhalatie

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

op de slijmvliezen

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

oraal

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Met welke term wordt aangegeven dat een tablet beschermd wordt tegen het maagsap
A
MGA
B
MSR
C
Retard
D
weet ik niet

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Niet kauwen of fijnmaken
Heel doorslikken!


Maagsap resistent: MSR of EC
Met vertraagde afgifte: MGA of MVA of retard

Slide 19 - Slide

Maagsapresistent (MSR) en Enteric-Coated (EC): deze middelen mogen niet worden gekauwd of fijngemalen.
Tabletten met gereguleerde afgifte: deze middelen mogen niet worden gekauwd of fijngemalen.
Maagsapressistent of enteric-coated: als een van deze termen op een medicament van toepassing is dan betekent dat dat er om dit middel een beschermend laagje zit zodat de sappen van de maag het middel niet kunnen aantasten. Het middel wordt dan werkzaam ná de maag. De werkzaamheid kan dus dan niet eerste negatief beinvloed worden door de maag met al zijn maagsappen. Deze middelen mogen niet worden gekauwd of fijngemalen want werkt dat beschermende laagje niet meer.
Tabletten met gereguleerde afgifte: gelijkmatiger in het bloed, medicatie hoeft minder vaak ingenomen te worden. Door gelijkmatiger bloedspiegel minder bijwerkingen. Aanduiding met : MGA, retard, slow release. Deze middelen mogen niet worden gekauwd of fijngemalen want dan werkt dan werkt de gereguleerde afgifte niet meer.

Wanneer wordt medicatie rectaal gegeven? Als de patiënt
A
ouder is dan 78 jaar
B
misselijk is en moet braken
C
jonger is dan 6 jaar
D
weet ik niet

Slide 20 - Quiz

Rectaal alleen:
Als patiënt niet kan slikken
Als patiënt misselijk is en moet braken
Als het rectum plaatselijk behandeld moet worden
Nadeel zetpil:
Lastiger toedienen
Onzekere en onregelmatige opname van het geneesmiddel

Transdermaal

Slide 21 - Slide

Transdermale systemische werking. Waarom zou je een medicament via een pleister toedienen? Fentanyl wordt door het maagdarmkanaal onwerkzaam. Het wordt via een injectie, pleister of zuigtablet toegediend.

parenteraal

Slide 22 - Slide

Verschillende vormen van injectie. Weten de studenten er een paar te benoemen?
- Subcutaan: onder de huid
Intramusculair: in de spier
Intraveneus: direct in de ader

Met welke afkorting wordt aangegeven dat een injectie onder de huid wordt gegeven?
A
I.M
B
S.L
C
S.C
D
weet ik niet

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

huiswerk: opdracht 2
Ga thuis aan de slag met opdracht 2 (toedieningswegen)
De opdracht moet uiterlijk de dag voor de volgende les om 23.59 uur ingeleverd zijn via Teams.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Vragen?
VRAGEN?

Slide 25 - Slide

This item has no instructions