Nieuwsbegrip week 02 Schatten zoeken 2

1 / 28
next
Slide 1: Slide
NT2Speciaal OnderwijsLeerroute 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Nieuwsbegrip    

Slide 2 - Slide

Zijn we er allemaal?

Stop je je telefoon in je tas?






De afspraken

Slide 3 - Slide

Vandaag:
* Nieuwsbegrip thema week 2 - Schatten zoeken
* Zelfstandig oefenen om vragen te maken over een tekst

Leerdoel: 
- Oefenen om Nederlands te lezen en vragen te maken
- Meer (woorden) leren over zoeken en regels in Nederland

Slide 4 - Slide

Schatten zoeken

Slide 5 - Mind map

Nieuwsbegrip - video
timer
10:00

Slide 6 - Slide

Hoe lees je een tekst?
Nieuwsbegrip    

Slide 7 - Slide

Kijk naar de tekst

* We kijken samen naar opdracht 1.
* Wat zijn titel, kopjes en plaatjes?
* Wat is een onderwerp?
* Wat weet je al zelf?

Slide 8 - Slide

Opdracht 1 - Vóór het lezen/Actief lezen

1. Waar gaat de tekst over? Wat is het onderwerp?
2. Wat gaat de tekst over het onderwerp vertellen, denk je?
3. Wat weet je daar zelf van?
4. 

Slide 9 - Slide

Opdracht 2.
A
a.
B
b.
C
c.
D
d.

Slide 10 - Quiz

Controlevragen
A
a.
B
b.
C
c.
D
d.

Slide 11 - Quiz

Controlevragen
A
a.
B
b.
C
c.
D
d.

Slide 12 - Quiz

1. Wat heb je al gezien / gelezen over ontbijten op school?

Slide 13 - Open question

1. Waar zal de tekst over gaan denk je?

Slide 14 - Open question

2.1 Lees de Inleiding. Wat is het Nationaal Schoolontbijt?

Slide 15 - Open question

2.2 Lees het stukje "Pakket". Wat krijgen scholen die deelnemen aan het Nationaal Schoolontbijt?
A
Allerlei lekkere dingen die kinderen thuis kunnen eten.
B
Een pakket met van alles voor een goed ontbijt.
C
Ze krijgen alleen appeltjes, eitjes en tomaatjes.

Slide 16 - Quiz

Waarom is het goed om te ontbijten?
Noem drie dingen.

Slide 17 - Open question

Welke gezonde dingen worden in de tekst genoemd? Noem drie dingen.

Slide 18 - Open question

Lees "Elke dag ontbijt op school". Waar maken Nationaal Schoolontbijt en de regering plannen voor?

Slide 19 - Open question

Wat zou je het liefst elke dag ontbijten? Is dat ook gezond?

Slide 20 - Open question

3. Welke 4 nieuwe dingen weet je nu?

Slide 21 - Open question

3. Welke 2 dingen uit de tekst vind je goed om te weten?

Slide 22 - Open question

3. Welke 2 vragen heb je nog na het lezen van de tekst?

Slide 23 - Open question

4.1 Kijk in regel 10 en 11. Wat betekent deelnemen?
A
Bekijken
B
Meedoen
C
Winnen

Slide 24 - Quiz

4.2 Lees regel 17. Wie of wat wordt bedoeld met "wat"?
A
ontbijt (regel 16)
B
de dag (regel 17)
C
jej lijf (regel 18)

Slide 25 - Quiz

4.3 Kijk in regel 19 t/m 22. Wat betekent dagelijks?
A
Af en toe
B
Elke dag
C
Elke week

Slide 26 - Quiz

4.4 Lees regel 40 en 41. Wie of wat wordt of worden bedoeld met "zij"?
A
Alle kinderen (regel 35)
B
Nationaal schoolontbijt en de regering (regel 37, 38, 39)
C
Elk kind (regel 39 en 40)

Slide 27 - Quiz

4.5 In welk stukje wordt verteld waarom het goed is om te ontbijten?
A
In het stukje "Waarom moet je ontbijten?"
B
In het stukje "Gezond of niet?"
C
In het stukje "Elke dag ontbijt op school?"

Slide 28 - Quiz