klas 4 Th 4: voeding en vertering, B1: Voedselproductie

Thema 4
Voeding en vertering
1 / 48
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 4
Voeding en vertering

Slide 1 - Slide

B1: Voedsel
Th4: Voeding en vertering

Slide 2 - Slide

Doelstelling
  • Je kunt beschrijven welke rol bacteriën en schimmels spelen bij de voedselproductie en bij voedselbederf

  • Je kunt de werking van enzymen beschrijven

  • Je kunt manieren kunnen noemen waarop voedsel kan worden geconserveerd

Slide 3 - Slide

Wat doen schimmels en bacteriën (reducenten) in de natuur?
A
Ze doen helemaal niets
B
Ze eten van de planten
C
Ze breken de dode resten van planten en dieren af

Slide 4 - Quiz

Hoe kun je voorkomen dat bacteriën en schimmels voedsel gaan bederven?

Slide 5 - Mind map

Zijn schimmels en bacteriën ook nuttig?

Slide 6 - Open question

Opdracht:
  1. Maak een samenvatting over de werking van emzymen
  2. Vul de tabel in over het conserveren van voedsel, leg ook uit waarom voedsel op die manier langer houdbaar blijft

Slide 7 - Slide

Enzymen
  • Enzymen zijn eiwitten die een reactie versnellen (de stofwisseling (fotosynthese, verbranding, assimilatie))
  • Enzymen worden niet verbruikt
  • Enzymen werken specifiek: ze werken maar voor 1 soort stof

Slide 8 - Slide

Enzymen
  • Enzymactiveit: de snelheid waarmee een enzym een reactie versnelt
  • de temperatuur beïnvloed de enzymactiviteit volgens een optimumkromme
  • de zuurgraad beïnvloed de enzymaciviteit

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Conserveren van voedsel
Voedsel zo bewerken dat het langer houdbaar is
  • De omstandigheden worden voor bacteriën en schimmels ongunstig gemaakt OF
  • Er worden additieven aantoegevoegd (conserveermiddelen, kleur-, geur- of smaakstoffen)

Slide 13 - Slide

Verse melk
  •  Pasteuriseren


  • de melk wordt verhit tot 72 graden
  • veel micro-organismen gaan dood

Slide 14 - Slide

Wijn en bier
  • Alcohol


  • Door de alcohol worden micro-organismen gedood

Slide 15 - Slide

Lang houdbare melk


  • Steriliseren


  • de melk wordt een tijdje verhit op 130-140 graden
  • alle micro-organismen gaan dood


Slide 16 - Slide

zilveruitjes
  • Zuur


  • Te zuur voor de micro-organismen om in te leven

Slide 17 - Slide

blikje ananas
  • Suiker


  • Te veel suiker voor de micro-organismen om in te leven

Slide 18 - Slide

Koffie
  • Vacuum


  • Er is geen lucht, dus de micro-organismen kunnen er niet leven (ook geen water)

Slide 19 - Slide

Cup a soup, rozijnen


  • Drogen


  • er is geen water, dus micro-organismen kunnen er niet leven

Slide 20 - Slide

Olijven
  • Zout


  • Te zout, daar kunnen geen micro-organismen in leven

Slide 21 - Slide

levensvoorwaarden micro-organismen


  • Lucht (zuurstof)
  • Water


Slide 22 - Slide

Aanvulling
  • Kunstmatige conserveringsmiddelen
  • additieven: kunstmatige kleur- geur- en smaak stoffen


Slide 23 - Slide

Huiswerk
M en l bs 1

Slide 24 - Slide

Bs 2 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
Leerdoelen:
Je kunt de functies  van voedingsstoffen en voedingsvezels in voedingsmiddelen noemen.
Je kunt zes groepen voedingsstoffen met hun functies en kenmerken. Je kunt aangeven hoe glucose en zetmeel  kunnen worden aangetoond met een indicator



Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Voedingsvezels
Onverteerbare koolhydraten uit planten (celwand)

Voedingsvezels stimuleren de darmperistaltiek en dus de darmwerking. Dit is goed voor de stoelgang.

Slide 34 - Slide

Voedingsvezels in
groenten en fruit. 

witbrood en bruinbrood : niet
volkorenbrood: wel

Slide 35 - Slide

Zetmeel aantonen
Indicator
Jodium
Kleur aanwezig zetmeel
Blauw zwart
Kleur afwezig zetmeel
Geel bruin

Slide 36 - Slide

Zetmeel aantonen met jood

Slide 37 - Slide

Met joodoplossing 
zetmeel aantonen

Slide 38 - Slide


Bs 1 
Bs 2 
Bs 3
Bs 4
Bs 5
Bs 6
Bs 7
Bs 8
Bs 9
Bs 10

Zetmeel en glucose aantonen

Slide 39 - Slide

Glucose aantonen
Als indicator voor glucose, een ander soort koolhydraat, kun je speciale teststrookjes gebruiken. Als het middel glucose bevat verandert de kleur van het strookje van roze naar (donker)paars.

Slide 40 - Slide

In je voeding zit voedingsvezel.

18. In welke voedingsmiddelen zit voedingsvezel?

A
In dierlijk voedsel
B
In plantaardig voedsel
C
In beide

Slide 41 - Quiz

Voedingsvezels horen bij een gezond voedingspatroon.
Welke goede eigenschap hebben voedingsvezels?
A
Ze helpen infectieziekten tegengaan.
B
Ze voorkomen verstopping.
C
Ze helpen bij de bloedstolling.
D
Ze verbeteren de nierwerking.

Slide 42 - Quiz

Deze voedingsstoffen zijn bouwstoffen
A
Alle voedingsstoffen
B
Water, mineralen eiwitten en vitaminen
C
Koolhydraten, vetten eiwitten en vitaminen
D
Alleen koolhydraten en vetten

Slide 43 - Quiz

Beschermende voedingsstoffen zijn
A
Vetten, mineralen en vitamines
B
Vitamines en mineralen
C
Koolhydraten, mineralen en vitamines
D
Vetten en vitamines

Slide 44 - Quiz

Er zijn zes groepen voedingsstoffen.
Tot welke groep voedingsstoffen behoort het product uit de afbeelding?
A
Eiwitten
B
Koolhydraten
C
Mineralen
D
Vetten

Slide 45 - Quiz

Wat zijn voedingsstoffen?
A
Alles wat je eet en drinkt
B
Stoffen uit planten die je lichaam niet kan verteren
C
Bruikbare bestanddelen uit voedingsmiddelen

Slide 46 - Quiz

Als je zetmeel aantoont met een indicator wordt het blauwzwart.

Welke indicator gebruik je?
A
zout
B
jodiumoplossing
C
klakwater
D
suiker

Slide 47 - Quiz

Huiswerk
Maken en Leren bs 2

Slide 48 - Slide