2.2 Sparen of beleggen?

4 KADER
2.2 Sparen of beleggen?
1 / 44
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 11 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

4 KADER
2.2 Sparen of beleggen?

Slide 1 - Slide

Herhaling lesdoelen 2.1
  • Wat zijn de geldfuncties?
  • Op welke manieren kun je betalen?
  • Welke rol spelen banken in het geldverkeer?

Slide 2 - Slide

Lesdoelen 2.2
  • Welke redenen zijn er om te sparen?
  • Wat zijn de voor-en nadelen van beleggen?
  • Welke rol hebben banken in het geldverkeer?

Slide 3 - Slide

Beleggen

Slide 4 - Mind map

Slide 5 - Video

Rol van de bank

Slide 6 - Slide

Spaarmotieven
Doel
sparen voor een doel
Voorzorg
sparen uit voorzorg
Rente
sparen voor de rente

Slide 7 - Slide

Rente

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Rente
Vaste rente of variabele rente?

Internetspaarrekening vs spaardeposito



Slide 10 - Slide

Variabel vs vast
  • Variabele rente  
  • de bank kan het rentepercentage veranderen

  • Vaste rente (spaardeposito)
  • het rentepercentage blijft  de hele periode hetzelfde
  • Je zet het geld voor een afgesproken tijd op een rekening (je kunt het er niet zo maar vanaf halen!)

Slide 11 - Slide

Enkelvoudige rente

Rentebedrag = spaartegoed x rentepercentage x jaren

Totale bedrag = spaartegoed x rentepercentage x jaren + spaartegoed


Voorbeeld:

Roberto heeft €200 op zijn spaarrekening staan. De bank vergoedt 3% rente.


1% = 0,01

3% = 0,03

Rente na 1 jaar        → €200 x 0,03 x 1

Rente na 2 jaar       → €200 x 0,03 x 2

Rente na 1 maand → €200 x 0,03 x 1 : 12

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Dividend
Winst die een bedrijf uitkeert aan de aandeelhouders.

Slide 14 - Slide

Aandeel = bewijs van mede-eigenaar
Waarom?
1. koerswinst= verkoopprijs - inkoopprijs aandeel
2. dividend= winstuitkering

Slide 15 - Slide

Obligatie= schuldbewijs
Waarom?
1. hogere rente percentage
2. geen risico

Slide 16 - Slide

Overzicht
Opbrengst aandelen:
Dividend, koersstijging (waardestijging) van een deel
Rendement obligaties:
Rente
Rendement
Opbrengst (= winst)
Rendement spaarrekening:
Rente

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Wat is geen spaarmotief?
A
Voorzorg
B
Doel
C
Vakantie
D
Rente

Slide 20 - Quiz

Wat zijn geen soorten rentes?
A
Variabele
B
horizontale
C
vaste
D
verticale

Slide 21 - Quiz

Op een spaardeposito krijg je een variabele rente.
A
Niet waar
B
Waar

Slide 22 - Quiz

wat is een spaarrekening waarop je een groter bedrag voor een bepaalde tijd vast zet?
A
beleggen
B
reserveren
C
spaardeposito
D
hypothecaire lening

Slide 23 - Quiz

Bereken de rente na 1 jaar sparen:
€1000 op de rekening tegen 2% rente
A
€50,00
B
€60,00
C
€30,00
D
€20,00

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Link

Wat heb je geleerd?

Slide 26 - Slide

Bereken de rente na 2 jaar sparen:
€1000 op de rekening tegen 2% rente
A
€40,00
B
€120,00
C
€60,00
D
€100,00

Slide 27 - Quiz

Welke redenen zijn er om te sparen?

Slide 28 - Open question

Wat zijn de voor-en nadelen van beleggen?

Slide 29 - Open question

Welke rol hebben banken in het geldverkeer?

Slide 30 - Open question

Extra uitleg

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Link

Slide 33 - Video

Slide 34 - Video

Slide 35 - Video

Slide 36 - Video

Slide 37 - Video

Extra oefening

Slide 38 - Slide

1. Bekijk opdracht 5 t/m 11 op bladzijde 64 van 'Rekenen' en maak diegene die jij lastig vindt.

2. Bekijk opdracht 8 t/m 14 op bladzijde 61 van 'oefenopgaven' en maak diegene die jij lastig vindt.

Slide 39 - Slide

Extra uitdaging

Slide 40 - Slide

Examentraining
Daag jezelf uit en probeer opdracht 7 t/m 10 op bladzijde 67 en 68

Slide 41 - Slide

rente is al jaren aan het dalen

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Video

Slide 44 - Video