Nederlands bijvoeglijke naamwoorden

Zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden

Slide 1 - Slide

Herhaling
- Wordt afgenomen in het examenlokaal C2.03
- KOM OP TIJD + neem je ID-bewijs mee. 
- Het examen wordt op een computer afgenomen
- Je hebt een uur de tijd om je examen te maken (of langer als je recht hebt op extra tijd)

Slide 2 - Slide

Wat is een zelfstandig naamwoord/bijvoeglijk naamwoord?
Zelfstandig naamwoord = een ding, persoon, dier of plek

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord

Slide 3 - Slide

Wat is een zelfstandig naamwoord?
A
Mooi
B
Lopen
C
Stoel
D
Kijken

Slide 4 - Quiz

Welk woord is geen zelfstandig naamwoord?
A
Boot
B
Jam
C
Nederland
D
Klein

Slide 5 - Quiz

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
Koude
B
Boom
C
Auto
D
Koe

Slide 6 - Quiz

Wat is geen bijvoeglijk naamoord?
A
Vies
B
Grote
C
Zieke
D
Bord

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Omschrijf met bijvoeglijk naamwoorden de voorgaande foto

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Slide

Omschrijf met bijvoeglijk naamwoorden de voorgaande foto

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Slide

Omschrijf met bijvoeglijk naamwoorden de voorgaande foto

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Slide

Omschrijf met bijvoeglijk naamwoorden de voorgaande foto

Slide 15 - Open question

Einde van de les
Maak nu de opdracht die je van je docent hebt gekregen!

Slide 16 - Slide