Hechting

1 / 30
next
Slide 1: Slide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 2,3

This lesson contains 30 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Gehechtheid
Niet alleen vóór maar ook na de geboorte is de baby voor zijn ontwikkeling totaal afhankelijk van ouder(s)/opvoeder(s).
Daarom is de nabijheid van de ouder/opvoeder van levensbelang: om te overleven en zich te kunnen ontwikkelen moet het kind zich kunnen hechten. 

Slide 2 - Slide

Biologisch proces
Hechting start als een biologisch proces van overleving en veiligheid. Dit begint met het reguleren van basale processen zoals ademhaling en temperatuurregulatie. De neiging om zich aan een ander te hechten is aangeboren en nodig om te overleven. 

Slide 3 - Slide

Voorbeeld
Baby's reageren met reflexmatige bewegingen en glimlachen om een reactie, verzorging en/of bescherming uit te lokken. Denk hierbij ook aan de functie van het huilen en het aandacht richten op de ander door middel van oogcontact, uitstrekken van armen of benen, blik ergens op richten en dergelijke. 

Slide 4 - Slide

Basisveiligheid 
Voorbeeld: 
Honger = onaangenaam gevoel --> huilen --> ouder/opvoeder hoort baby huilen en voedt het kind --> hongergevoel weg --> baby weer ontspannen en plezierig totdat een volgend onaangenaam gevoel zich aandient (natte luier, angst).

Slide 5 - Slide

Vanuit deze wisselwerking van behoeften uiten en in behoeften voorzien, ontwikkelt het kind een gevoel van vertrouwen, een gevoel van basisveiligheid
Op die manier hecht het zich aan de persoon die aan zijn 'vragen' tegemoet komt. Het kind is geneigd met vertrouwen te reageren en de behoefte aan contact staat hierbij centraal. 

Slide 6 - Slide

Het kind zoekt veiligheid bij de volwassene. Als het dat vindt, krijgt het vertrouwen in de ander. 
Ook bij de ouders is er sprake van een biologisch proces om hun pasgeboren kind te beschermen en te verzorgen. 
Hormonen helpen daarbij. 

Slide 7 - Slide

Dat aanraking van levensbelang is, blijkt wel uit vroegere ervaringen met kinderen in weeshuizen (Bakker-van Zeil, 2004).
Zij kunnen zelfs overlijden als er alleen aandacht aan eten en drinken wordt besteed. Veilige gehechtheid is ook van groot belang voor de hersenontwikkeling. De hersenen van kinderen groeien en ontwikkelen zich door interactie met hun omgeving. 
Een kind leert al op jonge leeftijd processen en prikkels die stress veroorzaken te reguleren. 

Slide 8 - Slide

Voorwaarden om responsief te zijn
De signalen van het kind opmerken
Ze juist interpreteren
Weten hoe te reageren
Willen/kunnen reageren 
Effectief reageren 

Slide 9 - Slide

Basisvertrouwen
Als de ouder/opvoeder sensitief en responsief reageert op signalen van het kind dan geeft dat het kind basisvertrouwen in zichzelf en vertrouwen in de ander. 

Slide 10 - Slide

Een gezonde gehechtheid helpt kinderen met: 
De ontwikkeling van een positief zelfbeeld
Een op passende wijze uiting aan impulsen
Beter kunnen omgaan met stressvolle situaties 
Een optimale hersenontwikkeling
De ontwikkeling van logisch denken
Zicht krijgen op eigen en andermans gevoelens
De ontwikkeling van geweten
De basis voor een plezierige seksuele ontwikkeling
Een (langdurige) relatie op te bouwen met zichzelf en anderen

Slide 11 - Slide

Veilige gehechtheidsrelatie
Als een kind aan iemand gehecht is - de 'belangrijke ander' - leert het zichzelf kennen en kan het zichzelf m.b.v. anderen ontwikkelen naar zelfstandigheid. Gehechtheidsrelaties zijn persoonsspecifiek, meestal de ouder(s), opvoeder(s), grootouder(s), een vaste oppas of begeleider in de kinderopvang. Een kind kan meerdere gehechtheidsrelaties aangaan. 

De kwaliteit van de gehechtheidsrelatie kan verschillend zijn, denk daarbij aan verschil in accenten binnen de opvoeding tussen bijv. de vader en de moeder.  

Vanuit de gehechtheidsrelatie(s) kan het kind een gevoel van veiligheid en zelfvertrouwen ontwikkelen. 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Cirkel van veiligheid 

Slide 14 - Slide

1-3 maanden
In de eerste maanden na de geboorte verloopt het hechtingsproces nog onbewust en niet selectief. Een baby probeert door het hechtingsgedrag al heel vlot na de geboorte de nabijheid op te zoeken van mensen in zijn directe omgeving

Hechtingsgedrag is het reageren van de baby op zijn omgeving en het beïnvloeden ervan door te huilen, te lachen, te brabbelen, te grijpen, te zuigen en de ander te volgen met de ogen.

Slide 15 - Slide

3-6 maanden
Na drie maanden begint het kind een voorkeur te ontwikkelen voor een paar personen in zijn directe omgeving. 
Het richt zich met zijn gedrag op deze mensen door op hen te reageren. Dit noemen we reactief gedrag. 
Door dit gerichte hechtingsgedrag hecht het kind zich aan de ouders, maar de ouders hechten zich ook aan het kind.

Slide 16 - Slide

6-7 maanden
Na ongeveer een halfjaar: echt bewust hechten aan de personen, vaak zie je dan dat één persoon hierin een speciale plaats inneemt. 

Voor een baby is het belangrijk dat niet te veel verschillende personen voor hem zorgen. 

Slide 17 - Slide

7-9 maanden
Als het kind ongeveer zeven à acht maanden is, zien we vaak gedrag dat ook wel "eenkennig wordt genoemd. Wanneer Iemand anders de kamer binnenkomt dan de eigen ouder of opvoeder, zien we dat het kind op zoek gaat naar die ouder of opvoeder en in eerste instantie niets wil weten van de 'vreemde persoon. 
Dit gedrag, hoe vervelend dat misschien ook is voor deze 'vreemde' persoon, bijvoorbeeld een opa of tante, is een duidelijk signaal dat het kind zich gehecht heeft aan een of meer mensen in zijn directe omgeving.

Slide 18 - Slide

9 maanden-3 jaar
Als het kind ongeveer negen maanden is dan is het kind in de meeste gevallen vellig gehecht, maar het hechtingsproces is nog niet afgerond. Kinderen kunnen tot dat ze 1,5 of 2 jaar zijn moeite hebben om korte of iets langere tijd van hun ouders of opvoeders gescheiden te worden. Soms duurt het nog (veel) langer en kunnen kinderen en hun ouders er nog jaren hinder van ondervinden.

Slide 19 - Slide

3 jaar en ouder
Rond de leeftijd van 3 jaar verandert het hechtingsgedrag. 
De kinderen gaan zich vanuit zichzelf meer op de behoefte van de ander(en) richten. Ze zoeken niet alleen het contact voor zichzelf, maar richten zich ook op het plezier dat zij en de ouders/opvoeders beleven aan hun onderling contact. 
De kinderen zijn in hun gedrag steeds meer sociaal gericht op de ander.

Slide 20 - Slide

Beschermende factoren tijdens het hechtingsproces

Slide 21 - Slide

Risicofactoren tijdens het hechtingsproces

Slide 22 - Slide

Welke kinderen lopen risico?
  • Adoptie kinderen/ pleegkinderen
  • Ongewenste kinderen
  • Verwaarloosde, mishandelde kinderen
  • Kinderen uit gebroken gezinnen
  • Kinderen van ouders die zelf niet goed gehecht zijn
  • Kinderen van ouders met psychische problemen



Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Onveilige gehechtheidsrelatie 
Bij onveilige gehechtheid vindt wederzijdse bevestiging van adequaat gehechtheidsgedrag niet of onvoldoende plaats. Kinderen en ouders kunnen een moeilijke start hebben; er kan sprake zijn van een vroeggeboorte, een (langdurige) ziekenhuisopname, adoptie, psychiatrische problematiek van ouders, een postnatale depressie, en dergelijke. 

Slide 25 - Slide

Vormen onveilige gehechtheid
Bekend zijn verschillende vormen van onveilige gehechtheid. Aan de hand van de cirkel van veiligheid kan onderscheid gemaakt worden tussen 
angstig-vermijdend gehecht
angstig-ambivalent gehecht
onveilig gedesoriënteerd gehecht 

Slide 26 - Slide

Type A: Onveilig-vermijdend 
Deze kinderen hebben hun gehechtheid geminimaliseerd, omdat zij ervaren hebben dat de ouder relatief vaak afwijzend, zakelijk of weinig sensitief is. 
Ze negeren of vermijden de opvoeder en gedragen zich zelfstandig.

Slide 27 - Slide

Type C: Onveilig-afwerend 
 Deze kinderen zoeken juist heel veel toenadering bij de opvoeder en zijn weinig geneigd om zelfstandig activiteiten uit te voeren. 
De afwezigheid van de opvoeder leidt tot angst terwijl de terugkeer van de ouder begroet wordt met boosheid en verontwaardiging. De opvoeder is vaak onvoorspelbaar voor het kind en afwezig op cruciale momenten.

Slide 28 - Slide

Type D: Gedesorganiseerd gehecht
Bij deze kinderen is sprake van gedrag met kenmerken van hechtingstype A en C. Enerzijds zoeken zij toenadering tot de ouder, terwijl dat tegelijkertijd stress en angst oplevert. 
De omgang met de ouder is vaak inconsequent geweest en onvoorspelbaar terwijl ook vaak sprake is van trauma's of andere ingrijpende gebeurtenissen.

Slide 29 - Slide

Hechtingsproblematiek vs. hechtingsstoornis
  • Kind/jongere die niet goed gehecht is heeft niet meteen een hechtingsstoornis. 

  • 25 - 30 % van de Nederlandse bevolking is niet volledig veilig gehecht.

  • 1 % van de Nederlandse bevolking heeft een hechtingsstoornis. 

Slide 30 - Slide