This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Welkom bij...
Schooljaar 2024 - 2025
Slide 1 - Slide
Leerdoelen 1.3
1. Ken je de bouw van een dier van groot naar klein (van organisme tot cel)
en kun je er een voorbeeld bij geven?
2. Ken je de drie onderdelen van een dierlijke cel benoemen met hun
bijbehorende taak.
boek blz
25 - 30
Slide 2 - Slide
. Ken je de bouw van een dier van groot naar klein (van organisme tot cel) en kun je er een voorbeeld bij geven?
boek blz
26
Slide 3 - Slide
Zet de juiste woorden en plaatjes bij elkaar, ga van groot naar klein.
Woord
Plaatje
orgaan
weefsel
organimse
cel
organen-
stelsel
Slide 4 - Drag question
.2. Ken je de drie onderdelen van een dierlijke cel benoemen met hun bijbehorende taak?
boek blz
29
Slide 5 - Slide
Juna zegt: Doordat de celwand zo stevig is is een plant moeilijk te verteren en moet een koe er lang op kauwen.
Tigo zegt: De koe kan gras verteren omdat er bacteriën, schimmels en eencellige diertjes in zijn magen helpen om de celwand af te breken.
Wie heeft er gelijk?
A
Juna
B
Tigo
C
Juna en Tigo
D
Geen van beiden
Slide 6 - Quiz
Waar staat de juiste volgorde van klein naar groot?
A
cel - weefsel - orgaan - orgaanstelsel - organisme
B
cel - weefsel - orgaan - organisme - orgaanstelsel
C
weefsel - cel - orgaan - orgaanstelsel - organisme
D
cel - orgaan - weefsel - orgaanstelsel - organisme
Slide 7 - Quiz
Een aantal organen die samenwerken aan een bepaalde taak. Dit is de definitie van....
A
Organisme
B
Organen-stelsel
C
Weefsel
D
Orgaan
Slide 8 - Quiz
Wat is waar?
A
Cel 1: plantaardige cel
Cel 2: dierlijke cel
B
Cel 1: Bacterie
Cel 2: dierlijke cel
C
Cel 1: dierlijke cel
Cel 2: plantaardige cel
D
Cel 1: Schimmelcel
Cel 2: plantaardige cel
Slide 9 - Quiz
Spieren zijn een voorbeeld van ....
A
Orgaan
B
Orgaanstelsel
C
Celorganel
D
Weefsel
Slide 10 - Quiz
blz 31 t/m 41
1. Ken je de bouw van een schimmel en bacterie? Kun je uitleggen hoe zij zich voortplanten? 2. Kun je de onderdelen van een schimmel cel en bacteriecel benoemen met hun bijbehorende taak? 3. Kun je uitleggen waar schimmels en bacteriën van leven (voedsel) en wat ze hiermee doen? 4. Op welke manieren kun je voedselbederf voorkomen en kort uitleggen hoe dat gebeurt.
Slide 11 - Slide
Ken je de bouw van een schimmel en bacterie? Kun je uitleggen hoe zij zich voortplanten?
schimmel
bacteriën
blz 33 en 34
Slide 12 - Slide
Rechts zie je de 4 rijken staan. Sleep het juiste rijk naar de bijbehorende cel.
Dier
Plant
Schimmel
Bacterie
Slide 13 - Drag question
Welke onderdelen zitten er in een schimmelcel? Sleep de goede antwoorden ernaar toe
schimmelcel
celmembraan
cytoplasma
Vacuole
celwand
bladgroenkorrels
celkern
Slide 14 - Drag question
Welke onderdelen zitten er in een bacteriecel? Sleep de goede antwoorden ernaar toe
bacteriecel
celmembraan
cytoplasma
Vacuole
celwand
bladgroenkorrels
celkern
Slide 15 - Drag question
Kun je uitleggen hoe bacteriën en schimmels zich voortplanten?
blz: 36
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Drogen is een manier om voedsel langer houdbaar te laten zijn.
Op welke manier worden de omstandigheden voor bacteriën en schimmels onrustiger?
A
De temperatuur is onrustig
B
De hoeveelheid water is te weinig
C
De hoeveelheid zuurstof is te weinig
D
Zowel A, B als C
Slide 19 - Quiz
Zet de onderstaande namen op de juiste plek.
sporenkapsel
sporen
steel
Slide 20 - Drag question
Bij welk rijk hoort de afbeelding hiernaast?
A
plant
B
dier
C
schimmel
D
bacterie
Slide 21 - Quiz
Wat blijft er over van de voedingstoffen die schimmels en bacteriën nodig hebben om te leven?
A
grond
B
niets
C
mineralen
D
koolstofdioxide
Slide 22 - Quiz
blz: 42 - 46
Slide 23 - Slide
blz: 43
Slide 24 - Slide
blz: 45
Slide 25 - Slide
In de voedselkringloop is de vliegenzwam een ... ?
A
Producent
B
Reducent
C
Consument
D
Afvaleter
Slide 26 - Quiz
In de voedselkringloop is de tamme kastanje een ... ?
A
Producent
B
Reducent
C
Consument
D
Mineraal
Slide 27 - Quiz
Welke plaats heeft de mens in de voedselkringloop bij het drinken van koemelk?
A
Producent
B
Consument
C
Reducent
D
Afval-eter
Slide 28 - Quiz
Sleep de juiste cel naar de voedselkringloop.
Slide 29 - Drag question
Sleep de juiste cel naar de voedselkringloop.
consumenten
reducenten
producenten
afvaleters
Slide 30 - Drag question
Wat hebben planten nodig om glucose te kunnen maken?