Massapercentage van elementen in een molecuul

Massapercentage van elementen in een molecuul
1 / 27
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Massapercentage van elementen in een molecuul

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je de massapercentage van elementen binnen een molecuul berekenen.

Slide 2 - Slide

Deze slide is bedoeld om het leerdoel van de les te introduceren.
Plan van deze les
Bespreken van de oefentoets
Uitleg over massapercentage
Examenvragen over massapercentage oefenen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over massapercentage in moleculen?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Wat is massapercentage?
Massapercentage is de massa van een element in een molecuul gedeeld door de totale massa van het molecuul, vermenigvuldigd met 100%.

Massa deel / Massa geheel * 100 = massapercentage

Slide 5 - Slide

Deze slide introduceert de definitie van massapercentage.
Voorbeeldberekening
Bereken de massapercentage van zuurstof (O) in water (H2O).

Slide 6 - Slide

Deze slide introduceert een voorbeeldberekening om te laten zien hoe massapercentage wordt berekend.
Stap 1
Bepaal de massa van zuurstof in water. Het molecuulgewicht van water is 18u en bevat 2 waterstofatomen en 1 zuurstofatoom.

Slide 7 - Slide

Deze slide introduceert de eerste stap van de voorbeeldberekening.
Stap 2
De massa van zuurstof in water is 16u. Dit is de massa van 1 zuurstofatoom in water.

Slide 8 - Slide

Deze slide introduceert de tweede stap van de voorbeeldberekening.
Stap 3
De totale massa van water is 18u.

Slide 9 - Slide

Deze slide introduceert de derde stap van de voorbeeldberekening.
Stap 4
De massapercentage van zuurstof in water is (16u  / 18u ) x 100% = 88,89%. 

Significant afgerond: 89%

Slide 10 - Slide

Deze slide introduceert de vierde en laatste stap van de voorbeeldberekening.
Oefenberekeningen
Maak nu oefenberekeningen voor de massapercentages van elementen in verschillende moleculen.

Slide 11 - Slide

Deze slide introduceert het interactieve gedeelte van de les waarbij de leerlingen oefenberekeningen gaan maken.
Oefenberekeningen
Bereken de massapercentage van:
a. Waterstof in glucose
b. Zwavel in zwaveldioxide
c. Koolstof in methaan

Slide 12 - Slide

Deze slide introduceert het interactieve gedeelte van de les waarbij de leerlingen oefenberekeningen gaan maken.
Massapercentage op het examen

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Welke bewering over het massapercentage koper in CuO en het
massapercentage koper in Cu2O is juist?
Het massapercentage koper in CuO is

1.  kleiner dan het massapercentage koper in Cu2O.
2.  even groot als het massapercentage koper in Cu2O.
3.  groter dan het massapercentage koper in Cu2O.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Welke bewering over het massapercentage koper in CuO en het
massapercentage koper in Cu2O is juist?
Het massapercentage koper in CuO is

1.  kleiner dan het massapercentage koper in Cu2O.
2.  even groot als het massapercentage koper in Cu2O.
3.  groter dan het massapercentage koper in Cu2O.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

In welke stof (aceton, ethanol of methanol) is het massapercentage zuurstof het grootst?

1.  aceton (C3H6O)
2.  ethanol (C2H6O)
3.  methanol (CH4O)

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

In welke stof (aceton, ethanol of methanol) is het massapercentage zuurstof het grootst?

1.  aceton (C3H6O)
2.  ethanol (C2H6O)
3.  methanol (CH4O)

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Ruimte I bevat een mengsel van 200 kg beginstoffen. Hiervan bestaat 3,1 massaprocent uit een zwavelzuuroplossing. Deze oplossing heeft een dichtheid van 1,83 kg/L.

Bereken hoeveel L zwavelzuuroplossing het mengsel van beginstoffen bevat. 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Ruimte I bevat een mengsel van 200 kg beginstoffen. Hiervan bestaat 3,1 massaprocent uit een zwavelzuuroplossing. Deze oplossing heeft een dichtheid van 1,83 kg/L.
Bereken hoeveel L zwavelzuuroplossing het mengsel van beginstoffen bevat. 





BS
Zw.Zu.
Massa%
100%
1
3,1%
Massa
200 kg
6,2 kg

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Ruimte I bevat een mengsel van 200 kg beginstoffen. Hiervan bestaat 3,1 massaprocent uit een zwavelzuuroplossing. Deze oplossing heeft een dichtheid van 1,83 kg/L.
Bereken hoeveel L zwavelzuuroplossing het mengsel van beginstoffen bevat. 

Gegeven: 
Dichtheid Zw.Zu = 1,83 kg / L
Massa Zw.Zu = 6,2 kg
Gevraagd:
L Zw.Zu
Formule: 
Dichtheid = Massa / Volume




Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Een glasfabriek produceert glas uit een mengsel van beginstoffen dat
onder meer 72 massaprocent silica en 14 massaprocent soda bevat. Dit
zijn percentages van de totale massa aan gebruikte beginstoffen. Voor de
productie van glas wordt in deze fabriek 350 ton silica per dag gebruikt.

Bereken hoeveel ton soda het mengsel van beginstoffen van deze glasfabriek per dag moet bevatten. 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Een glasfabriek produceert glas uit een mengsel van beginstoffen dat
onder meer 72 massaprocent silica en 14 massaprocent soda bevat. Dit
zijn percentages van de totale massa aan gebruikte beginstoffen. Voor de
productie van glas wordt in deze fabriek 350 ton silica per dag gebruikt.

Bereken hoeveel ton soda het mengsel van beginstoffen van deze glasfabriek per dag moet bevatten. 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Silica
Soda
%
72
14
Massa
350
_______
Gegeven:
 % = 72 massaprocent silica en 14 massaprocent soda
Massa = 350 ton silica per dag
Gevraagd:
Massa = hoeveel ton soda per dag 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je de massapercentage van elementen binnen een molecuul berekenen.

Slide 24 - Slide

Deze slide is bedoeld om het leerdoel van de les te introduceren.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 25 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 26 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 27 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.