Onderwerp
1 / 13
Items in this lesson
Slide 1 - Video
Hoe vind je het onderwerp?
Slide 2 - Open question
Wat is volgens jou het onderwerp in de volgende zin:
"De ramen trilden toen het vliegtuig overvloog"
"De ramen trilden toen het vliegtuig overvloog"
A
trilden
B
de ramen
C
het vliegtuig
D
toen
Slide 3 - Quiz
Slide 4 - Slide
Probeer het nu nog eens:
"De ramen trilden toen het vliegtuig overvloog"
"De ramen trilden toen het vliegtuig overvloog"
A
trilden
B
de ramen
C
het vliegtuig
D
toen
Slide 5 - Quiz
Wat is volgens jou het onderwerp in de volgende zin:
"Op de kermis durf ik niet in het hoge rad"
"Op de kermis durf ik niet in het hoge rad"
A
ik
B
op de kermis
C
durf
D
het hoge rad
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Slide
Probeer het nu nog eens:
"Op de kermis durf ik niet in het hoge rad"
"Op de kermis durf ik niet in het hoge rad"
A
ik
B
op de kermis
C
durf
D
het hoge rad
Slide 8 - Quiz
Wat is volgens jou het onderwerp in de volgende zin:
"De kinderen hebben de opdracht op de Ipad gemaakt."
"De kinderen hebben de opdracht op de Ipad gemaakt."
A
de kinderen
B
de Ipad
C
de opdracht
D
hebben
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Slide
Probeer het nu nog eens:
"De kinderen hebben de opdracht op de Ipad gemaakt."
"De kinderen hebben de opdracht op de Ipad gemaakt."
A
de kinderen
B
de Ipad
C
de opdracht
D
hebben
Slide 11 - Quiz
Wat vind je nog lastig?
Slide 12 - Open question
Welke hulp denk je van de docent nodig te hebben?
