Samenvatting zintuigen

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Prikkels

Prikkels: Alle veranderingen in je omgeving waar je op kan reageren. 

- Inwendige prikkels

- Uitwendige prikkels 

welke zintuigen kennen we?

Mechanische receptoren

Werking:

1. Haartjes op de cel worden in beweging gebracht
2. Deze veroorzaken een impuls door de cel
3. De zintuigcel geeft neurotransmitter af aan de gevoelszenuwcel

Drempelwaarde

De minimale sterkte van een prikkel die nodig is om een impuls naar de hersenen te sturen. 

Wat is een adequate prikkel?

Hoe hoor je?

Hoe hoor je?

BS3: De neus en de tong

In de neus bevindt zich het reukzintuig

Neusholte is bekleed met neusslijmvlies met daarin reukharen (zintuigcellen)

Smaakzintuig

1

2

De huid 

Hoe is je huid opgebouwd?

2. Lederhuid= middelste laag

In de lederhuid zitten:

haarzakjes

talgkliertjes

zweetklieren

zintuigen

bloedvaatjes

Staafjes

Het groter en kleiner maken van de pupil is het pupilreflex.

Lens

De lens zorgt (als je geen bril nodig hebt) voor een scherp beeld op het netvlies. 

Quiz!

Log in op lessonup!

Noem minimaal 1 taak van de huid

Opperhuid

Hoornlaag

Kiemlaag

Lederhuid

Talg

Onderhuids
bindweefsel

Bovenste laag vd huid

Bestaat uit dode cellen

Maakt nieuwe huidcellen

Middelste laag

Is vettig

Zit vet in

Pietertje leest een zin in een boek. Hoe stellen zijn ogen scherp op de letters van de zin?

1. De accomodatiespier trekt samen, de lens wordt boller
2. De accomodatiespier ontspant, de lens wordt boller
3. De accomodatiespier trekt samen, de lens wordt platter
4. De accomodatiespier ontspant, de lens wordt platter.

Dit vangen de zintuigcellen in je zintuigen op

1. Impulsen
2. Zenuwen
3. Prikkels
4. Licht

Wat doen zintuigen?

1. Zintuigen zorgen ervoor dat er gecommuniceerd kan worden met de buitenwereld
2. Zintuigen zorgen ervoor dat je kan ademen
3. Zintuigen zorgen ervoor dat je kan praten.

Met welke zintuigcel zie je kleuren?
En waar liggen deze zintuigcellen?

1. Kegeltjes - In het hoornvlies
2. Kegeltjes - In het netvlies
3. Staafjes - In het hoornvlies
4. Staafjes - In het netvlies

Benoem de nummers: 7, 8 en 9

1. 7=lens, 8=iris, 9=pupil
2. 7=pupil, 8=iris, 9=lens
3. 7=lens, 8= accomodatiespier, 9=pupil
4. 7=lens, 8= lensbandjes, 9=pupil

Veel mensen hebben op latere leeftijd een leesbril nodig, omdat ze niet meer goed dichtbij kunnen zien. Waardoor komt dat?

1. De ooglens kan niet meer bol genoeg worden.
2. De ooglens kan niet meer plat genoeg worden.
3. De accomodatiespier kan niet meer goed aanspannen.
4. De lensbandjes worden stijf.

Hoe noem je het groter en kleiner worden van de pupil?

1. oogreflex
2. pupilreflex
3. accomoderen
4. accomodatiereflex

Hoe heet het buitenste vlies van je oog, die je oog beschermt?

1. Vaatvlies
2. Hoornvlies
3. Netvlies
4. Harde oogvlies

Welk vlies in je oog voert voedingsstoffen naar je oog?

1. het hoornvlies.
2. het netvlies
3. het vaatvlies
4. harde oogvlies

Welk onderdeel van het oog bevindt zich op de plek waar de oogzenuw het oog verlaat?

1. Blinde vlek
2. Gele vlek
3. Netvlies
4. Pupil

Het oog kan de lens niet boller krijgen, dus de persoon ziet een object dichtbij niet scherp... Hoe nomen we dit?

1. Een lui oog
2. Een dun oog
3. Een bijziend oog
4. Een verziend oog

De zwakste prikkel die een impuls veroorzaakt heet de:

1. Adequate prikkel
2. Gewenning
3. Drempelwaarde
4. Zintuig

gehoorgang

trommelvlies

gehoorbeentjes

evenwichtszintuig

slakkenhuis

Heeft de neus van een hond een hogere of een lagere drempelwaarde dan jouw neus?

1. Hij is gevoeliger dus een hogere drempelwaarde
2. Hij is minder gevoelig dus een hoger drempelwaarde
3. Hij is gevoeliger dus een lagere drempelwaarde
4. Hij is minder gevoelig dus een lagere drempelwaarde

Hoe noemen we de prikkel waar een zintuig speciaal gevoelig voor is?

1. Zintuigelijke prikkel
2. Zintuigelijke impuls
3. Drempelwaarde
4. Adequate prikkel

Hoeveel verschillende zintuigen liggen er in je huid?

1. 2
2. 3
3. 6
4. 4

In welke laag van de huid bevinden zich de zintuigen?

1. Hoornlaag
2. Kiemlaag
3. Lederhuid
4. Onderhuidse bindweefsel