H7.3 Ecosystemen

Hoofdstuk 7 Ecologie
7.3 Ecosystemen
1 / 34
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 7 Ecologie
7.3 Ecosystemen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  1. Je kunt de voedselrelaties en de informatienetwerken in een ecosysteem beschrijven
  2. Je kunt de energiestroom door een ecosysteem beschrijven

Slide 2 - Slide

Voedselketen
Een voedselketen geeft de voedselrelaties in een ecosysteem weer. De voedselketen geeft aan hoe een reeks populaties met elkaar verbonden zijn. 

Slide 3 - Slide

Voedselweb
  • In een ecosysteem lopen diverse voedselketens door elkaar
  • De diverse voedselketens vormen dan een voedselweb

  • Planten beschermen zichzelf tegen vraat van insecten d.m.v. signaalstoffen. De signaalstoffen worden opgevangen door de planten in de omgeving die vervolgens gifstoffen produceren tegen de insecten.

Slide 4 - Slide

Van individu tot ecosysteem

individu: 1 dier/plant
populatie: de organismen van 1 soort
levensgemeenschap: alle organismen in een bepaald gebied
ecosysteem: biotische en abiotische factoren in bepaald gebied

Slide 5 - Slide

Energiestromen
  • Elke schakel in een voedselketen heet een trofisch niveau.
  • In het eerste niveau bevinden zich de autotrofen. Zij produceren organische stoffen uit anorganische stoffen d.m.v. fotosynthese.
  • De autotrofen worden daarom de producenten genoemd.
  • De overige trofische niveau's worden consumenten genoemd.

Om de positie binnen de voedselketen aan te geven wordt in de trofische niveau's van de consumenten aangegeven in welke orde ze zitten.

  • De 1e groep consumenten worden de consumenten van de 1e orde genoemd. De 2e groep consumenten van de 2e orde etc. 

Slide 6 - Slide

Consument 3e orde
Consument 2e orde
Consument 1e orde
Producenten
Fytoplankton
Kleine vissen
Leguaan
Slang
Toppredator

Slide 7 - Drag question

Energiestromen
  • Opbouw van organische moleculen uit kleinere moleculen wordt assimilatie genoemd.
  • Bij assimilatie wordt energie vastgelegd.
  • De afbraak van grote organische moleculen naar kleine moleculen wordt dissimilatie genoemd. 
  • Bij dissimilatie komt energie vrij. 
  • Producenten kunnen glucose vormen vanuit anorganische stoffen. Dit noemen we koolstofassimilatie. 
  • Bij voortgezette assimilatie wordt van glucose nog grotere organische stoffen gevormd zoals vetten, eiwitten en koolhydraten.
  • Voor voortgezette assimilatie hebben planten en dieren mineralen nodig

Slide 8 - Slide

Waar halen producenten de energie vandaan dat nodig is voor de koolstofassimilatie?

Slide 9 - Open question

Wat is de chemische formule van fotosynthese?
+
+
H2O (water)
CO2 (koolstofdioxide)
C6H12O6 (glucose)
O2 (zuurstof)

Slide 10 - Drag question

Energiestromen

Slide 11 - Slide

Assimilatie
Dissimilatie
Verbranding
Opbouw
van o.a. glucose
Fotosynthese

Slide 12 - Drag question

Afvaleters
  • Dode resten van organismen kunnen worden gegeten door afvaleters (detrivoren). 
  • De afvaleters zijn net als alle andere dieren consumenten in de voedselketen.

Slide 13 - Slide

Reducenten
De overgebleven dode resten worden door bacteriën en schimmels (reducenten) afgebroken tot anorganische stoffen (koolstofdioxide, water, mineralen). Dit proces heet mineralisatie. Producenten hebben de mineralen weer nodig voor de assimilatie. Reducenten sluiten dus de kringloop.

Slide 14 - Slide

Kringloop van stoffen

Slide 15 - Slide

Piramiden en stromen in ecosytemen
De organismen per trofisch niveau kun je weergeven in een ecologische piramide.

In de afbeelding zie je het aantal organismen en het totale gewicht van alle organische stoffen (Biomassa) per trofisch niveau.

Slide 16 - Slide

Piramide van aantallen
Piramide van biomassa

Slide 17 - Drag question

Energiestroom
  • In een voedselpiramide wordt een deel van de biomassa doorgegeven aan het volgende trofische niveau.
  • Bij iedere stap gaat energie verloren door dissimilatie, afgestorven weefsel en onverteerd weefsel (ontlasting).

Slide 18 - Slide

Grondsoorten
zand
klei
veen
löss

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Zand
zand  = verweerd steen
gemengd met organisch materiaal geschikt voor landbouw
grijze tot gelige kleur
nat zand plakt niet aan je handen
Niet geschikt voor planten- en groenteteelt.
-
Zand is geschikt voor de teelt van bloembollen (bv lelies) en maïs. 
+

Slide 21 - Slide

Huiswerk
Maak opdracht 14 t/m 21 in de online methode

Leerdoelen:
  1. Je kunt de voedselrelaties en de informatienetwerken in een ecosysteem beschrijven
  2. Je kunt de energiestroom door een ecosysteem beschrijven

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Voedselweb/
voedselnet

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Piramide van biomassa
piramide van biomassa

Slide 26 - Slide

energie verlies
  • bij verbranding in cellen komt energie vrij voor dit organisme
  • afvalstoffen verdwijnen uit de keten (andere keten)
  • de bouwstoffen worden verder gegeven 

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Ons ecosysteem

Slide 29 - Slide

Onderdelen
Planten:  Kick, Rhidian, Danee en Zoey
Dieren: Lies, Linn, Lindsy, Lieke en Anne
Omgeving: Stijn, Niek, Daan en Lale
Samen: klimaatverandering


Slide 30 - Slide

Planten
Welke planten komen er in het gebied voor?
Welke planten zijn aangeplant, welke komen van nature voor
Hoe verspreiden de planten zich
Welke omgeving hebben deze planten nodig
Welke planten zijn eetbaar?

Slide 31 - Slide

Dieren



Welke dieren komen er in het gebied voor?
Hoe leven de dieren samen in het gebied? Wie eet wie?
Hoe planten de dieren zich voort? 
Welke omgeving hebben de dieren nodig?
Maakt dit de dieren sterker of zwakker naarmate de aarde opwarmt?

Slide 32 - Slide

Omgeving
Waaruit is de bodem opgebouwd?
Wat is de zuurtegraad in het gebied
Waardoor wordt dit beïnvloed
Hoeveel licht schijnt er in het ecosysteem
Waar komt het water vandaan?



Slide 33 - Slide

In kaart brengen
Je hebt een aantal soorten gevonden
Zoek op internet (of je camera) plaatjes van deze soorten (planten en dieren team) en print ze uit
We tekenen het ecosysteem op een groot blad (omgeving team)
Plaatjes in het ecosysteem plakken (op de juiste plek)
Daarna maken we de kaart van 50 jaar later

Slide 34 - Slide