In tegenstelling tot het bijvoeglijk naamwoord zegt een bijwoord iets over een werkwoord en niet over een zelfstandig naamwoord. In zin 1 zegt 'snel' iets over het lopen, namelijk dat het lopen snel gaat, maar in zin 2 zegt het iets over de man, niet per se dat hij nu snel loopt.
Slide 3 - Slide
In het Latijn
Woorden op -us, -a, -um: -e
Woorden op -is, -e: -iter
Slide 4 - Slide
Woorden op -us
longus, -a, -um -> longe
parvus, -a, -um -> parve
malus, -a, -um -> male
Maar ook:
miser, -a, -um -> misere
Slide 5 - Slide
Woorden op -is
fortis, -e -> fortiter
lenis -> leniter
grandis -> granditer
Slide 6 - Slide
Subcategorie
prudens -> prudenter
audax -> audacter
Slide 7 - Slide
Oefenen!
Mandatum XIX (HB p. 112): vul de juiste vorm in, je hoeft nog niet te vertalen