1.3 Rivieren in de oceanen & 1.4 het klimaat als systeem

1.3 Rivieren in de oceanen
H1 Het klimaatsysteem
Klimaatvraagstukken
1 / 32
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 32 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

1.3 Rivieren in de oceanen
H1 Het klimaatsysteem
Klimaatvraagstukken

Slide 1 - Slide

Lesdoel
  • Wat is de invloed van zeestromen op het klimaat?
  • Wat zijn El Niño en La Niña?

Slide 2 - Slide

Zeestromen

Slide 3 - Slide

Wat valt je op aan de richting van de zeestromen?

Slide 4 - Slide

Zeestromen
Warm: van evenaar naar polen, distributie warm zeewater
Koud: van polen naar evenaar, distributie koud zeewater. 

Warme zeestroom: minder koud in de winter
Koude zeestroom: minder warm in de zomer

Slide 5 - Slide

Invloed golfstroom

Slide 6 - Slide

Thermohaline circulatie

Slide 7 - Slide

Thermohaline circulatie
Thermo:
Koud water heeft een hogere dichtheid, dus is zwaarder. 

Haline:
Warm zeewater iets zouter, want meer verdamping.
Zout water is zwaarder.



Slide 8 - Slide

Thermohaline circulatie
  • Warme golfstroom, bevat meer zout.
  • Stroomt naar Noordwest Europa, koelt af. 
  • Zakt weg bij IJsland (diepwaterpomp) en stroomt als dieptestroom terug.
  • Water welt op bij diepzeetroggen vanwege aflandige wind. 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

El Niño

Slide 11 - Slide

ENSO
ENSO: El Niño - Southern Oscillation

El Niño: oceanische deel
Southern Oscillation: atmosferische deel

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Southern Oscillation
Zuidelijke oscillatie: voortdurende verandering van het luchtdrukverschil tussen Indonesië en Peru

Normale situatie: 
Lagedrukgebied boven Darwin, hogedrukgebied boven Tahiti.
Noordoostpassaat en Zuidoostpassaat.
Overheersende windrichting: O -> W


Slide 14 - Slide

Index positief = normale situatie, Index negatief = SO

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

La Niña
Oostelijke wind -> zeestroom van Peru naar Indonesië

Kust Peru: opwellend koud diepzeewater (thermocline komt omhoog)
-> koelt lucht af
-> hogedrukgebied boven Peru

Indonesië en Australië: aanvoer warm water
-> warmt lucht op
-> Sterker lagedrukgebied -> veel neerslag

Versterke situatie: La Niña, grotere drukverschillen met sterkere stromingen en passaten. 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Southern Oscillation
Veranderde situatie:
  • Lagedrukgebied boven Darwin wordt heel zwak, dus er is niet echt lage druk (weinig verschil).
  • Sterker lagedrukgebied boven Tahiti.
  • Passaten verzwakken of verdwijnen
  • Kans op een westenwind.  

Slide 19 - Slide

El Niño
Normale systeem draait om:
Drukverschillen minderen, passaten verzwakken/verdwijnen
Ergste geval: omdraaien windrichting. 

Westenwind -> westelijke zeestroom.
Peru: geen opwellend koud water, geen visvangst, neerslag leidt tot overstromingen. 
Indonesië: weinig neerslag, bosbranden. 

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

1.4 Het klimaat als systeem
H1 Het klimaatsysteem

Klimaatvraagstukken

Slide 23 - Slide

Lesdoel
  • Waarom treden er klimaatveranderingen op?

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Klimaat
Samenspel van atmosfeer, hydrosfeer, biosfeer en lythosfeer.

Constante wisselwerking tussen geofactoren.
Verandering in de een, leidt tot veranderingen in anderen. 

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Klimaatfactoren
1. Conditionele factoren
  • Ligging en verschuiven continenten 
-> Antarctica op de zuidpool + koude zeestroom: Albedo
-> Continenten in krans rond noordpool: IJskappen
-> Zuid-Amerika aan Noord-Amerik: beinvloeden zeestromen

  • Verandering in deze ligging kan leiden tot klimaatverandering. 

Slide 28 - Slide

Klimaatfactoren
2. Sturend: Milankovic variabelen
  • Excentriciteit: cirkelvormigheid baan aarde
  • Scheefheid: scheve stand aardas
  • Precessie: tollende beweging aarde

Slide 29 - Slide

Klimaatfactoren
3. Zonne-energie
  • Variatie in de energie die de zon afgeeft
-> zonnevlekken = minder warmte

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Terugkoppelingsmechanismen
Zodra afkoeling is ingezet, wordt deze versterkt door bijvoorbeeld: 
  • verstoring thermohaliene circulatie; stop toevoer warme zeestroom naar noorden 
  • droogvallen ondiepe zeeën door opslag water in ijskappen
  • opnemen CO2 door actievere plankton

Slide 32 - Slide