Belangrijk is observeren, vragen stellen en hypothesen vormen.
Slide 14 - Slide
De GRIP methode
I – Interventies plannen & uitvoeren (Behandelplan opstellen: behandeldoel, behandelplan en kiest een moment om te evalueren)
Bedenk passende interventies.
Bijvoorbeeld:
• structuur bieden (activiteiten, rustmomenten)
• meelevend reageren (“Vertelt u eens, waar moet u naartoe?”)
• licht aanpassen in de avond
• prikkels verminderen
• warm dekentje, ontspanning, muziek die ze kent
• familie betrekken
Slide 15 - Slide
De GRIP methode
P – Plan evalueren
Je kijkt terug:
Heeft de interventie gewerkt?
Is er minder onbegrepen gedrag?
Moet het plan aangepast worden?
Het is een cyclisch proces: als het niet werkt, ga je opnieuw naar stap R of I.
Slide 16 - Slide
ABCs methode
Met de ABCs-methode kun je de oorzaken van onbegrepen gedrag bij dementie uitspellen.
De ABCs-methode bestaat uit vier stappen waarmee je onbegrepen gedrag van mensen met dementie leert begrijpen en oplossen.
Slide 17 - Slide
ABCs methode
A - Actie: welk gedrag vertoont jouw cliënt met dementie?
B - Bewegers: wat is de aanleiding voor het probleemgedrag?
C - Consequenties: welke gevolgen heeft het gedrag?
s - samen: bespreek mogelijkheden voor verandering met andere betrokkenen.
Slide 18 - Slide
Wat betekent: multidisciplinair en waarom is dit zo belangrijk bij de ABC methode?
Slide 19 - Open question
Opdracht
Jullie krijgen een casus op een werkblad
- Verwerk de casus volgens de ABC methode
- Verwerk de casus volgens de GRIP methode
timer
15:00
Slide 20 - Slide
Casus: Mevrouw De Bruin (84 jaar)
Diagnose: gevorderde dementie
Woonvorm: kleinschalig wonen, 7 bewoners
Achtergrond: Mevrouw De Bruin was vroeger basisschooljuf. Ze hield van routine, rust en kinderen om haar heen. Sinds een half jaar woont ze in het zorgcentrum omdat haar geheugen snel achteruitgaat.
Situatie (voor toepassing GRIP en ABCs)
De laatste week valt het team op dat mevrouw De Bruin iedere dag rond 16.00 uur erg onrustig wordt. Ze loopt doelloos door de woonkamer, pakt spullen van andere bewoners af, roept dat ze “naar haar klas moet omdat de kinderen alleen zijn”, en duwt soms licht tegen medebewoners als die haar pad blokkeren. De onrust houdt meestal 60 tot 90 minuten aan. ’s Avonds is ze uitgeput, huilt ze soms, en weigert ze te eten. De verzorgenden hebben geen idee wat nou precies de aanleiding is. De sfeer op de afdeling verandert door haar gedrag en andere bewoners reageren mee met onrust.
Slide 21 - Slide
Aan de slag
Slide 22 - Slide
Welke methode zou je eerder in de praktijk toepassen?