This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Programm:
1. Cijfers: uitgegeven.
2. Zinsdelen + voorzetsels
3. An die Arbeit mit .....
Herzlich wilkommen!
Slide 1 - Slide
Die Planung
Woche 2: 10-1-2023
1. Toets Leesboekje (Di. 16 jan.) DSE 1
1. Schreibfertigkeit > Brief/E-mail/bericht
2. Schrijftaak (Meer eigen inbreng op niveau) (DSE 1)
3. Spreekvaardigheid (Vooraf weet je wat + hoe)
4. Eindtaak Duits klas 3
Slide 2 - Slide
Zinsdelen?? Wat waren dat ook alweer?
"Berend wil in Nederland een huis kopen."
(Gez: .....................................)
1: Ond: .................................
2: Lv: ......................................
gezegde
wil kopen
"Alle ww. in een zin"
Onderwerp
Berend
"Wie/wat + gez."
Lijdend voorwerp
een huis
"Wie/wat + gez. + ond."
Gez.: Hetzelfde!
Onderwerp = 1e nvl!
Lijd. vw = 2e nvl
conclusie:
Slide 3 - Slide
Wat is het dikgedrukte zinsdeel: Op 1 januari is MIJN ZUSJE weer jarig
Slide 4 - Open question
Wat is het dikgedrukte zinsdeel: Zij moet HET HONDJE wel vaak uitlaten
Slide 5 - Open question
Dus ....
Voorzetsels zijn woorden zoals an bij in nach mit ...
In het Duits worden voorzetsels steeds met een bepaalde naamval verbonden. De meeste voorzetsels hebben een vaste naamval achter zich.
Dat betekent. Als je in de zin een bepaald voorzetsel ziet, weet je meteen over welke naamval gaat.
Slide 6 - Slide
Vandaag ga je aan de slag met de voorzetsels die met de 4 de naamval verbonden zijn. Er zijn totaal 7
Slide 7 - Slide
Ich gehe durch den Park
Slide 8 - Slide
Ohne Moos nix los
Slide 9 - Slide
Auto fährt gegen einen Baum.
Slide 10 - Slide
Die Rose ist für meine Mutter.
Slide 11 - Slide
Die Kette hängt um ihren Hals.
Slide 12 - Slide
Bis nächste Woche
Slide 13 - Slide
6 Voorzetsels !!!
Durch gegen für ohne um bis
Als je deze voorzetsels in de zin heb, heb je altijd met de 4 de naamval te maken.
Slide 14 - Slide
Die Blume ist für ............ Opa.
A
der
B
den
C
die
D
das
Slide 15 - Quiz
Er geht durch .......... Zimmer (o)
A
einen
B
ein
C
eines
D
eine
Slide 16 - Quiz
Ohne ........... Vater werde ich es nicht tun.
A
mein
B
meiner
C
meinen
D
meine
Slide 17 - Quiz
Die Familie sitzt um ...... Tisch (m)
A
der
B
die
C
das
D
den
Slide 18 - Quiz
Er geht durch ......... Wald (m)
A
den
B
der
C
die
D
das
Slide 19 - Quiz
Das ist gegen .......... Willen (m)
A
meine
B
mein
C
meiner
D
meinen
Slide 20 - Quiz
Alles Duidelijk?
Slide 21 - Slide
Misschien kan ik je helpen om de 5 voorzetsels te onthouden. Kijk naar de onderstaande verhal
Een verliefde jongen heeft een ketting voor een meisje gekocht. Ze kon hem niet om haar hals dragen want ze had allergie tegen zilver. Ze liep zonder ketting door de straat.