A2A, naamvallen persoonlijke vnw. nog afmaken

A2A, naamvallen
1 / 14
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

A2A, naamvallen

Slide 1 - Slide

Het is van mij.
Cést à moi.
Das ist von mir.

Slide 2 - Slide

De moeder gaat naar de zoon.
Die Mutter geht zu dem Sohn.


Slide 3 - Slide

Welke voorzetsels horen bij welke categorie? Slepen maar!
Voorzetsels + 3
Voorzetsels + 4
durch 
nach
entgegen
mit
für
entlang
ohne
bei
zu
seit
bis
von
um
aus
gegen
gegenüber
außer

Slide 4 - Drag question

uit
naar (personen)
van, door
na, naar
bij
sinds
met
von
zu
seit
nach
mit
bei
aus

Slide 5 - Drag question

       Vertaal de voorzetsels
door
voor
tegen
zonder 
om
tot
durch 
  für
gegen
ohne
um
bis

Slide 6 - Drag question

Zij geeft het aan het kind.
Sie gibt es dem Kind.


Slide 7 - Slide

Hoe vind je een bepaald zinsdeel?
wie/wat + gez + ond
wie/wat + gez
aan/voor wie?
lijdend voorwerp
onderwerp
meewerkend voorwerp

Slide 8 - Drag question

persoonlijke
voornaamwoorden

Slide 9 - Mind map

Wat doe je bij de volgende zin?

Slide 10 - Open question

Voorzetsels 4e naamval
durch = door
für = voor
gegen = tegen
ohne = zonder
um = om

Slide 11 - Slide

4e naamval
3e naamval
nach
aus
gegen
von
um
seit
für
mit
ohne
zu
durch
bei

Slide 12 - Drag question

mit
nach
bei
von
zu
bij
met
van
naar (pers)
na, naar

Slide 13 - Drag question

    m
    w
    s
   Mz.
   1e
  der
   die
  das
  die
   3e
  dem
   der
  dem
den+n
   4e
  den
   die
  das
  die
                    der Gruppe

Slide 14 - Slide