Lesson 8

Welcome back 
1 / 36
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welcome back 

Slide 1 - Slide

This lesson
  • Unit 2: Grammar & Speaking 
  • Grammar: Present simple 
  • Explanation + practice questions
  • Worksheets about the present simple 

  • Time left? Start with homework (My English Lab) 

Slide 2 - Slide

Today you will learn:

What is the Present Simple and how can I use it?

Slide 3 - Slide

Present Simple 
  • Present staat voor 'tegenwoordige tijd 

Slide 4 - Slide

ik werk
jij werkt
hij werkt
zij werkt
de hond werkt
wij werken
jullie werken​
I work
you work
he works
she works
the dog (it) works
we work
you work

Slide 5 - Slide

Zoals je hiervoor zag is dit de 'present simple (simpel)', omdat het werkwoord to work vrijwel hetzelfde blijft in deze tijd. 
Er is alleen één ding anders, namelijk de vervoegingen van she/he/it. Hierbij komt er een 's' achter het werkwoord. We noemen dit de SHIT-regel. Onthoud deze dus goed!

SHIT regel
She, He, It -> works

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

SHIT!
I drink
You drink
He drinks
She drinks
It drinks
We drink
They drink
You drink

Slide 8 - Slide

Uitzonderingen 
  • Werkwoorden die eindigen op een 's-klank'
Deze categorie woorden krijgt er bij de SHIT-regel een extra 'e' bij, omdat het woord al eindigt op een 's-klank', wordt het heel verwarrend om er nog een extra 's' achter te plakken. 

-es achter het werkwoord 

Slide 9 - Slide

Uitzonderingen 
(kijken) I watch, she watches
(zoenen) We kiss, Tom kisses
(duwen) You push, The boy pushes
(regelen) They fix, The builder fixes 

Slide 10 - Slide

Uitzondering 
  • Werkwoorden die eindigen op een 'o'
Het werkwoord 'go' is net als het werkwoord 'do' ook een bijzonder gevalletje. Bij de SHIT-regel, komt daar namelijk, net als bij de 's-klank'-woorden een 'e' tussen:

(gaan) I go, she goes
(doen) you do, he does 

Slide 11 - Slide

Let’s check! 

Slide 12 - Slide

Question time 

Slide 13 - Slide


Janneke ..... (to call) her mother every day.
A
call
B
calls

Slide 14 - Quiz

It ....... (to start) in 10 minutes.
A
start
B
starts

Slide 15 - Quiz

We often ........... (to talk) about or holiday.
A
talk
B
talks

Slide 16 - Quiz

They ...... (to visit) us every summer.
A
visit
B
visits

Slide 17 - Quiz

I never ....... (to wear) this dress to school.
A
wear
B
wears

Slide 18 - Quiz

(to kiss) present simple
She ..... her boyfriend.

Slide 19 - Open question

I... at Jumbo. (to work)

Slide 20 - Open question

It ... a lot in Ireland. (to rain)

Slide 21 - Open question

How about...
My mother
my mother = she

Dus daarom:

"My mother drinks coffee in the morning."

Slide 22 - Slide

My brother
A
She
B
He
C
We
D
It

Slide 23 - Quiz

My sister and I
A
She
B
I
C
You
D
We

Slide 24 - Quiz

My sister and I drink coffee.
We drink coffee.

Slide 25 - Slide

Negative = don't / doesn't + werkwoord
I don't work
you don't work
he / she / it doesn't work
we don't work
you don't work
they don't work

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Questions 

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

... I know enough for the test?
A
Do
B
Does

Slide 31 - Quiz

... the cat have a name?
A
Do
B
Does

Slide 32 - Quiz

.... Hanne like apples?
A
Do
B
Does

Slide 33 - Quiz

... Quin and Tobias live in England?
A
Do
B
Does

Slide 34 - Quiz

Let’s check!

  • When do we use the present simple? 
  • Feiten, gewoontes en regelmatig gebeurt
  • Wat gebeurt er bij She, He, It? 
  • -s achter het werkwoord ( she plays, he works) 
  • Wanneer doe je -es achter het werkwoord? 
  • Achter een ‘s-klank’ zoals kiss, push, lunch, fix
  • Questions? 

Slide 35 - Slide

What now? 
  • Homework: My English lab -> Assignments
  • Grammar: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7. 
  • Speaking 1, 2
  • Worksheet about the present simple 

Slide 36 - Slide