U3 Repaso lección 3

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Metas Doelen

Después de esta clase... Na deze les...

1. ...puedo hablar de las tareas domésticas kan ik praten over klusjes

2. ...puedo usar 'tener que' kan ik 'moeten'  gebruiken

Las tareas

1. Yo (stofzuigen) en casa. 

2. Él (opmaken) la cama.

3. Marta y Marcos (dekken) la mesa. 

4. Vosotros (koken) hoy.

5. Mis padres (vuilnis buiten zetten).

6. Yo (de tafel dekken).

barrer (el suelo): yo

cortar (el césped): tú

sacar (la basura): mi hermano

cocinar: vosotros

hacer (la cama): yo

poner (la mesa): la chica

servir (la comida): nosotros

limpiar (la casa): Enik y Laia

pasar (la aspiradora): tú y yo

lavar (los platos): Elena y tú

Hablar de las tareas

1. Voor dingen die je moet doen, gebruik je het werkwoord ...

2. Voor dingen die je leuk vindt om te doen, gebruik je ...

3. Als je iets niet leuk vindt om te doen, zeg je ...

4. Als je een klusje haat, gebruik je het werkwoord ...

Hablar de las tareas

1. Voor dingen die je moet doen, gebruik je het werkwoord tener que

2. Voor dingen die je leuk vindt om te doen, gebruik je gustar

3. Als je iets niet leuk vindt om te doen, zeg je no me gusta (no + gustar)

4. Als je een klusje haat, gebruik je het werkwoord odiar

Hablar de las tareas

1. Mijn broer moet stofzuigen. 

2. Bij mij thuis (En mi casa) moet ik mijn kamer opruimen. 

3. Mijn broers haten afwassen. 

4. Ik houd van koken. 

5. Jij houdt niet van huishoudelijke klusjes doen. 

Manos a la obra Aan het werk

1. Maak de opdrachten van lección 3: LE p 59-64 (alles).

2. Ga verder met leren/voorbereiden op de toets

> mindmap maken

> woordkaartjes

> elkaar overhoren

> grammatica in eigen woorden samenvatten