Beginners 3 les 2

Beginners 3 les 2
1 / 40
next
Slide 1: Slide
NISK

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Beginners 3 les 2

Slide 1 - Slide

Vandaag
1. Praten met de fietsenmaker
2. 10.5 imperfectum
3. 10.6 imperfectum modale werkwoorden
4. 10.7 Perfectum en imperfectum
5. 10.9 uitspraak

Slide 2 - Slide

Huiswerk en rollenspel
Opdracht 4 en opdracht 5

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Herhalen Soft-ketchup en perfectum

Slide 5 - Slide

Grammatica Soft-ketchup
1. kijk naar de consonanten in soft-ketchup +x
2. kijk naar de stam van het woord
3. is de laatste letter van de stam een consonant? --> ge + stam + t
4. Is de laatste letter van de stam een andere consonant of vocaal? --> ge + stam + d

Slide 6 - Slide

Werkwoord 'dansen'
1. Kijk naar de consonanten in soft-ketchup +x
2. Kijk naar de stam van het woord (stam = dans)
3. Is de laatste letter van de stam een consonant? --> ge + stam + t (dans --> gedanst)
4. Is de laatste letter van de stam een andere consonant of vocaal? --> ge + stam + d

Slide 7 - Slide

Werkwoord 'wonen'
1. Kijk naar de consonanten in soft-ketchup +x
2. Kijk naar de stam van het woord (stam = woon)
3. Is de laatste letter van de stam een consonant? --> ge + stam + t 
4. Is de laatste letter van de stam een andere consonant of vocaal? --> ge + stam + d (woon --> gewoond)

Slide 8 - Slide

Regelmatige werkwoorden (regular verbs)
Quiz!

Slide 9 - Slide

Hij heeft gisteren de hele dag ... (schrobben)

Slide 10 - Open question

De hond heeft gedurende de rit ... (blaffen)

Slide 11 - Open question

Vandaag heb ik de tuin ... (vegen)

Slide 12 - Open question

We hebben twee jaar in Eindhoven ... (leven)

Slide 13 - Open question

Wanneer heb jij ... (mailen)

Slide 14 - Open question

Hij heeft helemaal naar Peru ... (reizen)

Slide 15 - Open question

Heeft hij wel ... ? (douchen)

Slide 16 - Open question

Hij heeft de hond ... (aaien)

Slide 17 - Open question

Onregelmatige werkwoorden (irregular verbs)
Quiz!

Slide 18 - Slide

Hij heeft gisteren de hele dag ... (lachen)

Slide 19 - Open question

Ik heb zondag 3 boeken ... (lezen)

Slide 20 - Open question

Ik heb de hele dag in een Ferrari ... (rijden)

Slide 21 - Open question

We zijn twee jaar in Eindhoven ... (blijven)

Slide 22 - Open question

Wanneer heb jij ... ? (zitten)

Slide 23 - Open question

Hij heeft bij Mila ... (slapen)

Slide 24 - Open question

Zij heeft in de Maas ... (zwemmen)

Slide 25 - Open question

Taylor Swift heeft gisteren mooi ... (zingen)

Slide 26 - Open question

Dus..
Tegenwoordige tijd = Ik woon nu in Nederland
Perfectum = Ik heb in Nederland gewoond

Imperfectum = Ik woonde in Nederland

Slide 27 - Slide

Imperfectum
Het regende gisteren en het was een beetje glad

Ik fietste weg van onze praktijk, wilde rechts afslaan en gleed weg.

Ik mankeerde zelf niets, maar mijn fiets wel. 

Slide 28 - Slide

Imperfectum regelmatige werkwoorden
1. Kijk naar de consonanten in soft-ketchup +x
2. Kijk naar de stam van het woord
3. Is de laatste letter van de stam een consonant? --> ge + stam + te(n)
4. Is de laatste letter van de stam een andere consonant of vocaal? --> ge + stam + de(n)

Slide 29 - Slide

Werkwoord fietsen
1. kijk naar de consonanten in soft-ketchup +x
2. kijk naar de stam van het woord (fiets)
3. is de laatste letter van de stam een consonant? --> ge + stam + te(n) (fiets --> fietste(n))
4. Is de laatste letter van de stam een andere consonant of vocaal? --> ge + stam + d

Slide 30 - Slide

Werkwoord mankeren
1. kijk naar de consonanten in soft-ketchup +x
2. kijk naar de stam van het woord (mankeer)
3. is de laatste letter van de stam een consonant? --> ge + stam + te(n) 
4. Is de laatste letter van de stam een andere consonant of vocaal? --> ge + stam + d (mankeer--> mankeerde(n))

Slide 31 - Slide

Maak zinnen in het imperfectum
Gebruik de onderstaande woorden:
- verhuizen
- praten
- werken
- reizen
- maken

Slide 32 - Slide

Imperfectum Onregelmatige werkwoorden
Bijlage 3 in het boek.

Uit je hoofd leren!

Slide 33 - Slide

Maak zinnen in het imperfectum
Gebruik de onderstaande woorden:
- lezen
- lopen
- zijn 
- gaan
- brengen

Slide 34 - Slide

Schrijfopdracht
Wat heb jij afgelopen weekend gedaan? (gebruik perfectum)

Slide 35 - Slide

Opdracht 7 + 8 grammatica
Maken

Slide 36 - Slide

Maken opdracht 9 + 10

Slide 37 - Slide

10.9 Uitspraak ui-ij/ei-eu
Opdracht 14

Slide 38 - Slide

Opdracht 13 tekst samen maken
+ opdr. 14

Slide 39 - Slide

Zelfstandige opdracht
Gatentekst maken (uitdelen)


Tekst bespreken

Slide 40 - Slide