H1 voca B 2hv

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Je suis "le frère" de Daan.
Wat betekent het woord tussen de haakjes?

1. de vriend
2. de zus
3. de vader
4. de broer

"Le temps " est mauvais aujourd' hui.
Wat betekent het woord tussen de haakjes?

1. uiteindelijk
2. het weer
3. de zee
4. de vrijheid

"L' avion" a beaucoup de retard!
Wat betekent het woord tussen de haakjes?

1. het vliegtuig
2. de ochtend
3. de zon
4. de broer

J'aime le français "car" c'est une belle langue.
Wat betekent het woord tussen de haakjes?

1. eindelijk
2. eerste
3. warm
4. want

Je vais à "la mer" avec mes amis.
Wat betekent het woord tussen de haakjes?

1. het eiland
2. la montagne
3. de zee
4. de jongere

Il fait trop "chaud", il fait 28 degrés!
Wat betekent het woord tussen de haakjes?

1. warm
2. mooi
3. slecht
4. koud

J' ai "rencontré" de nouveaux amis.
Wat betekent het woord tussen de haakjes?

1. ontdekt
2. ontmoet
3. gezien
4. gemaakt

'Il a fait beau?'
Wat betekent de bovenstaande zin?

Je suis parti en vacances "avec mes parents".
Wat betekent het woord tussen de haakjes?

1. met mijn vrienden
2. met mijn ouders
3. met wie
4. met de familie

On va "découvrir" de nouvelles choses.
Wat betekent het woord tussen de haakjes?

1. ontmoeten
2. luisteren
3. leren
4. ontdekken

" Le sac à dos" est très lourd.
Wat betekent het woord tussen de haakjes?

1. het station
2. de rugzak
3. de reis
4. de eerste schooldag

Pauline est triste, elle a eu "une dispute" avec sa copine Marie.
Wat betekent het woord tussen de haakjes?

1. een jurk
2. een rugzak
3. een ruzie
4. een afspraak

Je vais en vélo à "la gare" pour prendre mon train.
Wat betekent het woord tussen de haakjes?

1. het station
2. de apotheek
3. de school
4. de afspraak

Je suis "fatigué", j'ai pas bien dormi.
Wat betekent het woord tussen de haakjes?

1. blij
2. verdrietig
3. jong
4. moe

J'étais en vacances "la semaine dernière".
Wat betekent het woord tussen de haakjes?

1. afgelopen dag
2. vorige maand
3. vorige week
4. de volgende dag

'Qu'est-ce que tu as fait cet été?'
Wat betekent de bovenstaande zin?

'j'ai fait du vélo'
Wat betekent de bovenstaande zin?

'C'était comment?'
Wat betekent de bovenstaande zin?

Je veux "louer une maison" en France pour les vacances.
Wat betekent het woord tussen de haakjes?

1. een huis huren
2. een fiets huren
3. een auto kopen
4. een hotel boeken

On va "d'abord" faire du vélo et ensuite on va nager.
Wat betekent het woord tussen de haakjes?

1. daarna
2. daarvoor
3. ten eerste
4. veel

"Au printemps" les oiseaux chantent.
Wat betekent het woord tussen de haakjes?

1. de vogels
2. in herfst
3. in de boom
4. in lente

Le prof de français nous a raconté une belle "histoire".
Wat betekent het woord tussen de haakjes?

1. opdracht
2. les
3. verhaal
4. makkelijk

Les feuilles tombent des arbres "au automne".
Wat betekent het woord tussen de haakjes?

1. in de bladen
2. in de herfst
3. in het verhaal
4. op de grond

Ma grand-mère habite dans un petit "village".
Wat betekent het woord tussen de haakjes?

1. dorp
2. stad
3. huis
4. flat

Il fait chaud "en été", j'aime alors aller à la piscine.
Wat betekent het woord tussen de haakjes?

1. op reis
2. in de lente
3. in de warmte
4. in de zomer

On va visiter "le château" de Versailles, c'est le plus beau de France.
Wat betekent het woord tussen de haakjes?

1. het bezoek
2. het kasteel
3. het monument
4. het dorp

J'aime trop quand il neige "en hiver".
Wat betekent het woord tussen de haakjes?

1. in de winter
2. te koud
3. het sneeuwt
4. in de herfst

À côté de chez moi il y a "une église", j'entends tous les dimanches la cloche.
Wat betekent het woord tussen de haakjes?

1. een bel
2. een winkel
3. een kerk
4. in de weekend

"La semaine" prochaine, je vais en vacances avec mes amis.
Wat betekent het woord tussen de haakjes?

1. de dag
2. de reis
3. de vakantie
4. de week

"Pourquoi" tu veux apprendre le français?
Wat betekent het woord tussen de haakjes?

1. Hoe
2. waarom
3. Met wie
4. waneer

Tu veux t'asseoir "ici" à côté de moi ou "là-bas" à côté de Pauline?
Wat betekent de woorden tussen de haakjes?

1. dichtbij, ver
2. rechts, links
3. hier, daar

Paris est une ville "magnifique" la nuit, on l'appelle la ville lumière.
Wat betekent het woord tussen de haakjes?

1. prachtig
2. groot
3. donker
4. vreselijk

'J'ai été à la plage avec mes copains'
Wat betekent de bovenstaande zin?

Je vais "donner" un cours de français à mes élèves de deuxième année.
Wat betekent het woord tussen de haakjes?

1. uitleggen
2. geven
3. voorbereiden

Je vais "nager" avec mes amis à la piscine de l'hôtel.
Wat betekent het woord tussen de haakjes?

1. lopen
2. geven
3. zwemmen
4. drinken