ademhalingsstelsel

begeleiding en verzorging bij longziekten
1 / 38
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

begeleiding en verzorging bij longziekten

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

doel van de les:
het zelf kunnen benoemen wat longziekten zijn en kunnen benoemen hoe je een client met deze ziekte kan begeleiden.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

wanneer heeft iemand een longziekte?

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Het ademhalingsstelsel

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

De bouw van het ademhalingsstelsel
Je luchtwegen vormen de verbinding tussen de buitenlucht en het longweefsel. 

Via de luchtwegen vindt transport van zuurstof en koolzuurgas (kooldioxide) plaats. 

De zuurstof gaat naar je longen en het koolzuurgas wordt uit je longen verwijderd.
 
Dit proces heet de ademhaling. 

Je ademhalingsstelsel bestaat uit de bovenste en onderste luchtwegen.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

De bovenste luchtwegen

mondholte (cavum oris)
neusholte (cavum nasi)
keelholte (pharynx)
strottenhoofd (larynx)



Slide 6 - Slide

This item has no instructions

onderste luchtwegen

De onderste luchtwegen
luchtpijp (trachea);
luchtpijpvertakkingen (bronchiën);
longbuisjes (bronchiolen);
longblaasjes (alveolen)

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

De neus

Lucht die door de neus wordt ingeademd stroomt minder snel dan lucht die door de mond gaat. 
De neus heeft de volgende functies:

- zuiveren van ingeademde lucht, 

- verwarmen van ingeademde lucht,

- bevochtigen van ingeademde lucht, zodat de longen niet uitdrogen;

- overtollig traanvocht afvoeren.

- ruiken. Boven in je neus zit de reukzenuw 




Slide 8 - Slide

This item has no instructions

De mondholte

Je kunt ook in- en uitademen via je mondholte. 
Je kunt dan grote hoeveelheden lucht ineens in- of uitademen, bijvoorbeeld bij hijgen, fluiten of blazen. 
De lucht die via je mond binnenkomt, wordt niet zo goed voorbewerkt. 
De lucht wordt minder goed voorverwarmd, gezuiverd, bevochtigd en gekeurd dan wanneer je door je neus ademt.
-  spreken en het vormen van klanken.

 - Achter in je mond zit je huig. 

- strottenhoofd

- strottenklepje

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

De keelholte en strottenhoofd
Achter in de mond vind je de keelholte. In de keelholte bevindt zich ook het strottenhoofd: de ingang naar de slokdarm en de luchtpijp. In het strottenhoofd liggen de stembanden.

Het strottenklepje sluit luchtpijp af tijdens het slikken. Dat voorkomt dat er voedsel in de luchtpijp komt.


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Luchtpijp
Je luchtpijp - onderzijde van je strottenhoofd  hals-   vóór de slokdarm. 
 luchtpijp- achter de aorta en de grote bloedvaten. 
- splitst  twee hoofdbronchiën 
- splitsing van de luchtpijp (bifurcatie) 
Dit is ongeveer ter hoogte van de vijfde borstwervel.
De luchtpijp is een stevige buis die bestaat uit kraakbeenringen.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Bronchiën
De luchtpijp vertakt in twee bronchiën. 
vervoeren lucht naar de longblaasjes .
De bronchiën hebben dezelfde bouw als de luchtpijp, maar de kraakbeenstukken zijn kleiner en onregelmatiger verdeeld naarmate de doorsnede kleiner wordt. 
De wand van een bronchiale - alleen elastische vezels 
aan de binnenzijde - trilhaarepitheel. 
 Een bronchiale mondt uit in het uiteindelijke longweefsel.
 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Longen
Een long is opgebouwd uit kwabben. 
Je linkerlong bestaat uit twee kwabben, vanwege de plaats van het hart aan de linkerkant.
 Je rechterlong heeft drie kwabben. 
Elke bronchus verzorgt één longkwab. 
Je longen strekken zich uit vanaf je sleutelbeen tot aan je middenrif (diafragma). 
Ze worden verder begrensd door de borstwand en de ruimte tussen de longen (mediastinum).
De bronchiën vertakken zich in de longen steeds verder en steeds kleiner. 
Aan de uiteinden van de allerkleinste takjes zitten de longblaasjes. 
Het zijn een soort zakjes waar gaswisseling plaatsvindt.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Het longvlies
 longvlies,- pleura genoemd.
  dubbel vlies - twee delen: een binnenblad en een buitenblad.  (pleura pulmonalis of pleura visceralis)
Tussen het longvlies en het borstvlies bevindt zich vocht.
 In de ruimte tussen de vliezen heerst een vacuüm. 

Door het vocht kunnen de vliezen wel schuiven ten opzichte van elkaar, maar door het vacuüm niet van elkaar getrokken worden. 
Deze vliezen gaan aan de bovenkant over in de longhilus
. Dit is een opening in het longvlies waardoor de bronchus, longaders en longslagaders lopen.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

De werking van het ademhalingsstelsel
Lichaamscellen hebben energie nodig voor hun levensonderhoud en het verrichten van specifieke taken.

 De energie die zij nodig hebben, ontstaat door verbranding.

 Voor een goede verbranding is brandstof nodig, die in het lichaam meestal bestaat uit glucose. Bij de verbranding is verder ook zuurstof nodig. 
Het koolzuurgas dat bij verbranding als afvalstof vrijkomt, adem je uit.


Slide 16 - Slide

This item has no instructions

wanneer ondersteun je in de begeleiding/verzorging van een zorgvrager?

op welk punt pak je de zorg over?

wat kan je meten?


Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Inademen en uitademen
Inademen

 
Bij de borstademhaling breng je je ribben omhoog.
 Je gebruikt daarvoor tussenribspieren.
 Doordat de longen worden uitgerekt is er meer ruimte. 
De druk is daardoor lager en lucht stroom vanzelf naar binnen.
Je kunt ook de spieren van je middenrif spannen.
 Het middenrif gaat dan omlaag. 
Dat heet buikademhaling. 
Ook hierdoor wordt de ruimte in je longen groter en gaat er lucht naar binnen.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Inademen en uitademen
Uitademen
Je borstkas wordt na een inademing vanzelf kleiner.
 De zwaartekracht laat je ribben naar beneden zakken.
 De ruimte in de longen wordt kleiner en de druk neemt daardoor toe. 
De lucht stroomt naar buiten.
Door de middenrifspieren te ontspannen gaat het middenrif weer bol staan. 
De ruimte in de longen wordt kleiner.
Je middenrif wordt dan weer boller. 
Je kunt de lucht ook met kracht uitblazen. 
Dan span je de spieren van je borstkas. 
Je kunt ook je buikspieren samentrekken. 
Dan druk je met kracht je middenrif omhoog.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Gaswisseling
In je longen wordt zuurstof (O2) opgenomen 

 koolzuurgas (ofwel kooldioxide, CO2) afgegeven aan de lucht. Dit gebeurt in de longblaasjes. 
 (inademing = inspiratie), 
O2 bindt zich aan de hemoglobine in de rode bloedcellen.
 Het koolzuurgas bindt zich ook aan hemoglobine voor transport door de bloedvaten. 
Het in de longen afgegeven koolzuurgas adem je uit (uitademing = expiratie) 
De uitwisseling van koolzuurgas noem je ook wel ventilatie. Het uitwisselen van zuurstof heet oxygenatie.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Longziekten

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Video

Uitleg wat is COPD?
hoe te begeleiden bij:
Astma

Bronchitis

COPD

longemfyseem

longontsteking

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

waar moet je aan denken?

rustig blijven

niet haasten

observeren van kortademigheid

kleur van het gelaat, handen en voeten

pauze inlassen bij ADL



Slide 24 - Slide

This item has no instructions

welke tips/adviezen geef je
 De medische stand van zaken

 beweeggedrag,
 
psychosociale factoren 

 kwaliteit van leven 


Slide 25 - Slide

This item has no instructions

welke disciplines kun je vragen mee te kijken voor een plan van aanpak?

huisarts
ergotherapeut
praktijk ondersteuner/maatschappelijk werk
fysiotherapeut
voedingsadviezen

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Vragen???

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Video

This item has no instructions

Slide 29 - Video

This item has no instructions

Wat hoort er bij het ademhalingsstelsel?
A
De maag
B
Het hart
C
De longen
D
Het dijbeen

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

wat hoort NIET bij het ademhalingsstelsel
A
luchtpijptakjes
B
trachea
C
midden oor
D
longblaasjes

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Wat adem je uit met het ademhalingsstelsel?
A
Alleen koolstofdioxide
B
Alleen water
C
Water en koolstofdioxide
D
Alleen stikstof en edelgassen

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

wat zijn functies van het ademhalingsstelsel?
A
zuurstof/koolstofdioxide uitwisseling
B
zuurstof/koolstofdioxide uitwisseling en ruiken.
C
zuurstof/koolstofdioxide uitwisseling en opname
D
zuurstof opname in het bloed

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Het ademhalingsstelsel bestaat uit:
A
neus- en mondholte, strottenhoofd, luchtpijp, bronchiën en longblaasjes.
B
neus- en mondholte, keelholte, strottenhoofd, luchtpijp, bronchiën en longblaasjes.
C
neus- en mondholte, keelholte, strottenhoofd, luchtpijp, bronchiën en blaasjes.
D
neus- en mondholte, keelholte, strottenhoofd, luchtpijpen longblaasjes.

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Wat is astma?
A
COPD
B
Longziekte
C
Chronische longziekte
D
Long ontsteking

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

7

Slide 36 - Video

This item has no instructions

Vragen?

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Wat vond je van de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 38 - Poll

This item has no instructions