• What is LessonUp
  • Search
  • Channels
  • AI tools

    Beta

‹Return to search

H3 - spelling h5 - beide of beiden

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, di, wo, vrij

1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, di, wo, vrij

Slide 1 - Slide

- Stillezen
- Spelling H 5 - Beide of beiden en accenten

Toets Spelling H(1, 2, 3) 4, 5 en 6 op 17 maart

Lesdoel: 
- Je weet wanneer je beide en beiden (alle/allen) kunt gebruiken. 




Vandaag in de les:

Slide 2 - Slide

Stillezen
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Er komt altijd een -s- tussen twee woorden als je hem hoort. 
beer + wijfje = wijfjesbeer

Maar soms start het tweede woord met een s-. Dan hoor je het niet. Verander dan het tweede woord:
meisje + school = Meisjesschool/ meisjeschool?
meisje + fiets =  meisjesfiets = meisjesschool
Tussenletters in samenstellingen: -s-

Slide 4 - Slide

De -(e)n-  is moeilijker. 

In principe schrijf je hem altijd:
Artikel uit een krant = krantenartikel

Maar er zijn veel uitzonderingen:
Tussenletters in samenstellingen: -(e)n-

Slide 5 - Slide

Je schrijft geen -(e)n- als het eerste deel:
- Geen zelfstandig naamwoord is (armelui)
- Geen meervoud heeft (bezinegeur)
- Alleen een meervoud op een -s heeft (doucebak)
- Meervoud op -s en -n heeft (giraffehals)
- Een versterkende betekenis heeft een de hele samenstelling is bn (beresterk)
- uniek is (in Nederland) (maneschijn, zonneklaar, koninginnesoep) 
Uitzonderingen: -(e)n-

Slide 6 - Slide

Alle en allen is beide goed.
Maar wanneer gebruik  je wat?

1. Alle, beide, enkele gebruik je als het afhankelijk van een zelfstandig naamwoord in de zin staat. 
- Alle media berichten alleen maar over Corona.
- Enkele Nederlanders zijn al ziek.
- Beide zieken zijn in Noord-Italië geweest.
Beide of beiden?

Slide 7 - Slide

2.  Als de woorden los in de zin staan en betrekking hebben op een persoon. -> met -n
Zij gaan allen naar het concert. 
Enkelen hebben er zin in. 

Beide of beiden?

Slide 8 - Slide

3. Als de woorden los in de zin staan en geen betrekking hebben op een persoon. -> zonder -n
De konijnen houden beide van hard rennen. 
Van alle boeken liggen er enkele op de tafels. 
Beide of beiden?

Slide 9 - Slide

In Nederlandse woorden gebruiken we de é vooral om nadruk te leggen.

De è gebruiken we om de uitspraak aan te geven. (Hè hè, blèren.
Accent op letters - é è ê

Slide 10 - Slide

Nederlandse woorden uit het Frans hebben vaak  nog Franse accenten: coupé, scène, crêpe 

Als het om een persoon gaat, dan verandert de é in een -ee: attaché - attachee

Andere accenten blijven alleen staan in woorden die nog 'echt' Frans aanvoelen: déjà vu,  tête-à-tête. 
Accent op letters -  Franse woorden

Slide 11 - Slide

Wat:  Spelling H5.3 - opdracht 5 t/m 10
Wanneer: Deze les
Hoe: werk netjes en leg elk woord naast de regels.

Kijk secuur na als je klaar bent!
Aan de slag

Slide 12 - Slide

More lessons like this

H3 - spelling h4,5,6 Theorie

March 2020 - Lesson with 11 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

H3 - spelling h4,5,6 Theorie

March 2020 - Lesson with 11 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

H3 - spelling h4,5,6 afsluiten

March 2020 - Lesson with 13 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

H3 - spelling h6 - koppelteken, trema, apostrof

March 2020 - Lesson with 19 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Creatief schrijven & spelling les 5: samengestelde woorden

February 2023 - Lesson with 36 slides
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Herhalingsles 1 spelling algemeen lasso 3

11 days ago - Lesson with 23 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

Spelling §5 Tussenletters in samenstellingen

May 2024 - Lesson with 10 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Havo2 - week 16 - Spelling H4.1 - thuiswerkuitleg

April 2020 - Lesson with 13 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
LessonUp
TermsPrivacy StatementCookie StatementContact
English

Our Cookies

We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.

Change settings