Regelmatige werkwoorden in de verleden tijd

 verleden tijd (Präteritum)
doel:
je kunt een situatie uit het verleden beschrijven in de verleden tijd (o.v.t.)
1 / 15
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 35 min

Items in this lesson

 verleden tijd (Präteritum)
doel:
je kunt een situatie uit het verleden beschrijven in de verleden tijd (o.v.t.)

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Schrijf een Nederlandse zin in de verleden tijd.

Slide 2 - Mind map

Een zwak werkwoord heeft in de verleden tijd geen klankverandering.

Geheugensteun: sterke werkwoorden zijn zo sterk dat de klank verandert, zwakke werkwoorden zijn daar te zwak voor.
Hoofdregel (feesttenten)
FE-
ich
spiele
du
spielst
er / sie / es
spielt
wir
spielen
ihr
spielt
sie / Sie
spielen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions


  • Je laat de stam hoe je hem gewend bent van de tegenwoordige tijd.
  • De uitgang is dan overal in ieder geval -te.
  • bij de du-vorm komt dan nog -st, bij de wir-vorm en sie/Sie-vorm een -n. Bij de ihr-vorm een -t
ich
wohn-te
du
wohn-test
er/sie/es
wohn-te
wir
wohn-ten
ihr
wohn-tet
sie/Sie
wohn-ten

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Let op!
  • Bij een aantal werkwoorden komt er nog een extra 'e' bij voor de uitspraak. 
  • Dit is bij werkwoorden met een stam op 'd' of 't' of dubbele medeklinker het geval.
  • Voorbeelden: es regnete, ich redete, sie arbeitete

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wähle die richtige Verbform
Sie ... nicht richtig, Herr Kuhlmann. (rechnen)
A
rechneten
B
rechnetet
C
rechnetest
D
rechnete

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wähle die richtige Verbform.
Angelika ... mit ihrem Freund.
(tanzen)
A
tanzte
B
tanzten
C
tanztest
D
tanztet

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wähle die richtige Verbform
... du zusammen mit Karl?
A
Kochten
B
Kochtet
C
Kochtest
D
Kochte

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Schreibe die richtige Verform auf.
Wir ... (machen) Urlaub in Italien.

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Schreibe die richtige Verbform auf.
Wo ... (lernen) ihr italienisch?

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Schreibe die richtige Verbform auf.
Ich ... (kochen) jeden Abend Spaghetti.

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Weet je nu hoe je de verleden tijd moet maken in het Duits?
Ja, ik weet het precies.
Ja, voor een deel. Ik moet nog wel ermee oefenen.
Nog niet helemaal.
Nee, helemaal nog niet.

Slide 14 - Poll

This item has no instructions

selbstständig arbeiten und Hausaufgaben
Mache Aufgabe 3, 4 und 7 von Schritt 25 (Seite 66+6)
--> Wil je extra oefenen? Maak Aufgabe 11 auf Seite 153 (Antwoorden kun je bij mij opvragen via Teams)

Slide 15 - Slide

This item has no instructions