GR5 TH4-W2-L7

GROEP 5
THEMA 4 - WEEK 2 - LES 7
1 / 12
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 5

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

GROEP 5
THEMA 4 - WEEK 2 - LES 7

Slide 1 - Slide

We gaan leren om de basisvorm van verkleinwoorden, zelfstandig naamwoorden, bijvoeglijk naamwoorden en werkwoorden te benoemen. 
Kerstballen
Kerstballetje

Slide 2 - Slide

Voorkennis
- Wat is een werkwoord?
- Wat is een zelfstandig naamwoord?
- Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
- Wat is een verkleinwoord?

Slide 3 - Slide

Basisvorm
Voorbeeld
  • bij een bijvoeglijk naamwoord: zonder -e klein
  • bij een werkwoord: het hele werkwoord lopen
  • bij een zelfstandig naamwoord: enkelvoud klas
  • bij een verkleinwoord: zonder -je, -tje, -etje of -pje bloem
Afgeleide vorm
Voorbeeld
  •  kleine


  •  loopt

  •  klassen

  •  bloemetje

Slide 4 - Slide

De basisvorm is de vorm waarin een woord in het woordenboek staat.
De sneeuwvlokjes vallen uit de lucht.

'Lucht' is een basisvorm. Het staat zo in het woordenboek.

De andere basisvormen zijn: 
IK:
                       De witte sneeuwvlokjes vallen uit de lucht. 



                      

Slide 5 - Slide

De basisvorm is de vorm waarin een woord in het woordenboek staat.
De sneeuwvlokjes vallen uit de lucht.

'Lucht' is een basisvorm. Het staat zo in het woordenboek.

De andere basisvormen zijn: 
WIJ:
                       Deze lieve klas heeft bijna vakantie. 



                      

Slide 6 - Slide

De basisvorm is de vorm waarin een woord in het woordenboek staat.
De sneeuwvlokjes vallen uit de lucht.

'Lucht' is een basisvorm. Het staat zo in het woordenboek.

De andere basisvormen zijn: 
JULLIE:
In je groepje:
Zoek in de tekst zoveel mogelijk afgeleide woorden. Schrijf die op en zet de basisvorm erachter. Laat het blaadje rondgaan zodat iedereen aan de beurt komt.

Doe het zo:
Ik liep naar het leuke winkeltje.
Liep-lopen
Leuke - leuk
Winkeltje - winkel


timer
3:00

Slide 7 - Slide

Dit korte weekje wordt een bijzondere week en donderdag wordt de leukste dag. Dan vieren we Kerst maar voor die tijd moet er nog hard gewerkt worden.
Een paar kinderen gaan oefenen om leuke kerstliedjes te zingen in het grote schoolkoor. Andere leerlingen uit deze leuke groep gaan het kerstverhaal uitbeelden. Er zijn drie koningen, een schattig ezeltje, en natuurlijk de bekende Jozef en Maria.
Om 12 uur gaat iedereen zich thuis klaar maken voor het kerstdiner. Je trekt vast je mooiste kleding aan en je neemt heerlijke gerechten mee. Daar gaan we met elkaar van genieten en aan het einde van de avond begint de lange vakantie voor de kinderen. De juffen moeten vrijdag nog werken maar daarna gaan zij ook genieten van een lekkere, rustige vakantie.

Slide 8 - Slide

JIJ:
Schrijf de basisvorm op van de gekleurde woorden
Oom Henk kende wel honderd moppen

Slide 9 - Slide

Schrijf de basisvorm op van de gekleurde woorden
Ik zat in zijn snelle auto

Slide 10 - Slide

Schrijf de basisvorm op van de gekleurde woorden
We gingen een dagje uit

Slide 11 - Slide

Wat ga je doen?
                                                             
- Had je nog een foutje: maak opdracht 1+2 
- Had je alles goed: maak opdracht 2 + 3,4 


Slide 12 - Slide