Periode 4 week 3 les 2

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Willkommen!

Ziel:

Aan het einde van deze les kun je beschrijven wanneer je de 3e of de 4e naamval moet gebruiken bij de voorzetsels:

an, auf, hinter, neben, in, über, unter, vor, zwischen

Programm:

- Wiederholung Grammatik (LessonUp)

- Hausaufgaben korrigieren

- Grammatik erklären

- Hausaufgaben korrigieren

Wiederholung Grammatik

Aufgabe 1 - Sleep de voorzetsels naar de juiste naamval (3e of 4e)

3e naamval

4e naamval

bis

ohne

aus

seit

gegen

bei

um

mit

nach

durch

De 1e naamval is het ... van de zin

1. onderwerp
2. meewerkend voorwerp
3. lijdend voorwerp

De 4e naamval is het ... van de zin

1. onderwerp
2. meewerkend voorwerp
3. lijdend voorwerp

De 3e naamval is het ... van de zin

1. onderwerp
2. meewerkend voorwerp
3. lijdend voorwerp

'ich' in de 4e naamval is

1. ich
2. mir
3. mich
4. du

'du' in de 3e naamval is

1. du
2. dir
3. dich
4. ich

'wir' in de 4e naamval is

1. wir
2. uns
3. sie
4. euch

D... Frau hat ihrer Kollegin gratuliert.

Wer wird d... neue Trainer?

Ich kann mit d... Schüler (m) immer gut zusammen arbeiten.

Er arbeitet schon lange bei dies... Firma (v).

Ich schick d... Kind (o) eine Karte.

Hausaufgaben korrigieren

Grammatik erklären

an = aan, bij, naar

auf = op, naar

hinter = achter

in = in, naar

neben = naast

über = over, boven

unter = onder, beneden

vor = voor

zwischen = tussen

Aufgabe Grammatik

Luister naar het lied en vul de juiste vorm van de naamvallen in.

Hausaufgaben

Machen:

Opdrachtenblad keuzevoorzetsels

Lernen:

Aantekening 9