Chapitre 7: vocabulaire

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

De vocabulaire uit chapitre 7

Doorloop deze LU in je eentje

Noteer de woorden in je schrift die je nog niet kent.

l'été

1. betekent 'de keer'
2. is een seizoen
3. is een vervoeging van de verbe être
4. geen idee, ik heb niet geleerd

Vertaal: 'choisir'

'sinds' betekent:

1. sûr(e)
2. faire les magasins
3. verschillend
4. depuis

Vertaal: 'fietsen'

Faire du cheval

1. tennissen
2. schaatsen
3. paardrijden
4. skiën

La semaine

1. de week
2. de deur
3. de boodschap
4. de dag

Vertaal: 'faire du cheval'

'Ik moet' betekent:

1. je mange
2. je fais
3. je veux
4. je dois

Vertaal: 'schaatsen'

Faire du patinage

1. tennissen
2. schaatsen
3. paardrijden
4. skiën

Een boek lezen

1. jouer de la guitare
2. lire un livre
3. faire les magasins
4. faire du cheval

Vertaal: 'mauvais(e)'

Jouer de la batterie

1. drummen
2. dansen
3. muziek spelen
4. schaatsen

Vertaal: 'l'autre'

Ik moet

1. j'ai
2. je fais
3. je dois
4. j'ai fait

Geef antwoord op:
'Tu fais du sport?'

1. Depuis 3 ans
2. J'ai un match le samedi
3. Moi, j'aime lire
4. Oui, je joue du piano

Vertaal: 'faire les magasins'

'sinds' betekent:

1. sûr(e)
2. faire les magasins
3. verschillend
4. depuis

Vertaal: 'hockeyen'

Vertaal: 'faire du ski'

1. tennissen
2. schaatsen
3. paardrijden
4. skiën

Vertaal: l'exemple

1. de boodschap
2. de vrijetijdsbesteding
3. het voorbeeld
4. de andere

Vertaal: 'je dois'

Drummen

1. jouer du piano
2. jouer du violon
3. jouer de la flute
4. jouer de la batterie

Vertaal: ''donner"

Geef antwoord op:
Tu joues d'un instrument?

1. oui, je fait du ski
2. il fait du ski
3. oui, je joue du violon
4. il joue au violon

il est deux heures et quart

1. 2.15
2. 2.45
3. 2.30
4. 2.00

2.40

1. deux heures moins le quart
2. deux heures vingt
3. trois heures moins vingt
4. trois heures et demie

il est deux heures et demie

1. 2.15
2. 2.45
3. 2.30
4. 2.00

il est 2 heures moins 5

1. 2.55
2. 1.55
3. 2.05
4. 1.05

Fermer

1. komen
2. denken
3. wachten
4. sluiten

Vertaal: 'la solution'

'gek' is in het Frans:

1. bête
2. dangereux
3. dommage
4. fou

Vertaal: 'dus'

Penser

1. komen
2. denken
3. wachten
4. sluiten

 32. hoelaat is het?

schrijf je antwoord digitaal, zoals dit 14:45

il est onze heures et demie

Welkom

1. la femme
2. bienvenue
3. incroyable
4. l'expérience

Vertaal: 'il fait froid'

Vertaal: Il neige

1. het sneeuwt
2. het regent
3. het is koud
4. het is mooi weer

Vertaal: 'le monde'

Vertaal: de man

1. la femme
2. l'enfant
3. l'homme
4. le vent

 38. hoelaat is het?

schrijf je antwoord digitaal, zoals dit 14:25

il est neuf heures moins le quart

Vertaal: je peux

1. ik sluit
2. ik wacht
3. bij jou
4. ik kan

Vertaal: 'il fait froid'

'incroyable' betekent

1. vanaf
2. open
3. ongelooflijk
4. snel

Vertaal: 'de reis'

Vertaal: il fait mauvais

1. het is mooi weer
2. het is slecht weer
3. il fait froid
4. het regent

Vertaal: le magasin

1. het tijdschrift
2. winkelen
3. de winkel
4. hij winkelt

Vertaal: 'le feu'

Vertaal: de ervaring

1. le cinéma
2. le vent
3. la solution
4. l'expérience

Vertaal: ''attendre"

Geef antwoord op: On se voit à quelle heure?

1. à midi moins le quart
2. chez moi
3. d'accord
4. à tout à l'heure

je hebt nu door 

Noteer nu in je schrift welke woorden je nog moeilijk vindt. 

Bonne chance!!