Stel, een Kamerlid wil iets doen aan een probleem, zoals het lerarentekort. Hij maakt dan een voorstel voor een wet: een uitgebreid plan hoe een probleem moet worden aangepakt. Het voorstel gaat eerst naar de Tweede Kamer. De leden kunnen het voorstel nog aanpassen. Vervolgens gaan ze over het voorstel stemmen.
Als de meerderheid het wetsvoorstel heeft goedgekeurd, gaat het voorstel naar de Eerste Kamer. De leden daarvan kijken vooral of er geen fouten in staan. En of de wet past bij afspraken met andere landen en de Grondwet. De Eerste Kamer mag een wetsvoorstel niet veranderen, maar alleen in zijn geheel goed- of afkeuren. Het werk van de Eerste Kamer is een soort laatste check.