Nectar H3.3 Horen

Waarnemen
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Waarnemen

Slide 1 - Slide

Vandaag:
- Vraag toets
- Uitleg het Oor
-Opdracht


Slide 2 - Slide

Vraag 1
Jenny fietst met een constante snelheid van 13,5 km/h. Plotseling moet ze remmen. Haar reactietijd is 0,9 s. Hoe groot is de reactieafstand van Jenny?

Slide 3 - Slide

Vraag 2
Hubert heeft een reactietijd van 0,7 s. Hij rijdt 100 km/h. Milou heeft een reactietijd van 0,5 s. Zij rijdt 120 km/h. Laat met een berekening zien wie de kleinste reactieafstand heeft.

Slide 4 - Slide

Het Oor
  1. Oorschelp
  2. Oorsmeerkliertjes
  3. Gehoorgang
  4. Trommelvlies
  5. Gehoorbeentjes
  6. Trommelholte
  7. Slakkenhuis
  8. Gehoorzenuw

Slide 5 - Slide

Het Oor
  1. Oorschelp                   -> Vangt de geluidtrillingen op
  2. Oorsmeerkliertjes   -> Maken oorsmeer om het trommelvlies soepel te houden
  3. Gehoorgang               -> De opgevangen geluidstrillingen komen hierdoorheen
  4. Trommelvlies             -> Dun ‘vel’ dat gaat trillen door de geluidstrillingen
  5. Gehoorbeentjes       -> Drie botjes (hamer, aambeeld en stijgbeugel) die de trillingen van het                                                    trommelvlies doorgeven aan het slakkenhuis
  6. Trommelholte            -> Holte achter het trommelvlies waarin de gehoorbeentjes liggen
  7. Slakkenhuis                -> Het gehoorzintuig; gevuld met vloeistof dat gaat trillen en                                                                          zintuigcellen die van de trilling een impuls maken
  8. Gehoorzenuw            -> Zenuw die de impulsen doorgeeft aan de hersensen

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Geluid is trillende lucht.
De weg :
Oorschelp -> 
Gehoorgang -> 
Trommelvlies -> Gehoorbeentjes -> 
Slakkenhuis

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Welke geluiden kun je horen?
Toonhoogte: 
Aantal trillingen per seconden
  • Hertz (Hz) = 1 trilling per seconde


Geluidsvolume:
Hoe hard een geluid is
  • Wordt gemeten in decibel (dB)

Slide 10 - Slide

Welke geluiden kun je horen?

  • Gehoorbereik = Tonen die je kunt horen
    gebied tussen beide gehoorgrenzen
  • onderste gehoorgrens
    Laagste hoorbare toon = 20 Hertz 

   

  •  bovenste gehoorgrens
    hoogste toon van 20.000 Hertz

      


Slide 11 - Slide

  • Mensen horen tussen de 20 en 20000 Hertz.
  • Het gehoorbereik verschil per diersoort.
  • Als je ouder wordt slijten de haartjes van de zintuigcellen.       Je hoort geen hoge tonen meer. 

Slide 12 - Slide

Gehoorgrens bepalen met toongenerator 

Slide 13 - Slide

Nu:
Deel klas met een 6,5 of hoger -> maken nectar 3.3 
Deel <6,5 maken oefenblad H5

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video


  • Bij slikken of gapen, gaat via de buis van Eustachius lucht  van de trommelholte  naar de keelholte of andersom.

Slide 17 - Slide

Je trommelvlies trilt goed als de lucht in de gehoorgang even hard drukt als de lucht in de trommelholte.

Slide 18 - Slide

Wat is de juiste weg die de geluidstrillingen in je oor volgen?
A
trommelholte gehoorbeentjes slakkenhuis
B
trommelholte slakkenhuis gehoorbeentjes
C
trommelvlies slakkenhuis gehoorbeentjes
D
trommelvlies gehoorbeentjes slakkenhuis

Slide 19 - Quiz

In de buis van Eustachius kan zich bij verkoudheid slijm ophopen dat zich verplaatst naar het gehoororgaan. In welk deel van het gehoororgaan komt het slijm dan het eerst terecht?

Slide 20 - Open question

Gehoorzenuw
slakkenhuis
gehoorbeentjes
evenwichts orgaan
trommelvlies
buis van Eustachius
oorschelp
gehoorgang

Slide 21 - Drag question

Huiswerk
maak par. 3.3 af, tm vr 19

Slide 22 - Slide