H1 Elektriciteit

• Nask / Techniek
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2,3

H1 Elektriciteit

De eenheid van stroomsterkte ....

1. Volt
2. Ampere
3. Joule
4. Watt

De eenheid van spanning is

1. Volt
2. Ampère
3. Joule
4. Watt

Het vermogen P is de hoeveelheid:

1. energie die is gebruikt
2. energie de per seconde wordt verbruikt
3. hoeveelheid lading die door een draad loopt

De formule om energie om te rekenen in vermogen is:

E(J)=P(W)*t(s)

Een radio van 10 W staat een 0,5 uur aan. 

0.5 uur = 0.5*60*60 = 1800 s

De energie is dan E=P*t = 10 * 1800 = 18.000 Joule

of E(kWh) = P(kW)*t(h) = 0.010 kW*0.5h = 0.005 kWh

Een radio van 10 W staat nu 12 uur aan bereken de energie in J

E(J)=P(W)*t(s)

Een radio van 10 W staat nu 12 uur aan bereken de energie in 

12 uur = 12*60*60 = 43.200
s

De energie is dan E=P*t = 10 * 43.200 s = 432.000 Joule

Het vermogen kun je in een stroomkring bepalen met de stroom I en spanning U als:

1. P=U/I
2. P=I/U
3. P=U*I
4. P=U+I

Een lamp is aangesloten op een spanning van 230 V en gebruikt een stroom van 100mA bereken het vermogen dat deze lamp gebruikt

P=U*I

Een lamp is aangesloten op een spanning van 230 V en gebruikt een stroom van 100mA bereken het vermogen dat deze lamp gebruikt

U = 230V, I =100mA = 0,100 A

P=U*I = 230*0.100 = 23 W

De weerstand van een draad is te berekenen met:

1. R=U/I
2. R=I/U
3. R=U*I
4. R=U+I

Een lamp heeft een weerstand van 100 Ohm en is aangesloten op een spanning van 12 V. Bereken de stroomsterkte

Een lamp heeft een weerstand van 100 Ohm en is aangesloten op een spanning van 12 V. Bereken de stroomsterkte

Gegevens: R= 100 Ohm, U = 12 V

Gevraagd: I?

Formule: R=U/I 

Oplossing:  R=U/I --> I=U/R  =12/100 = 0.12 A

Als een stroomkring wordt gesloten, gaat een lampje in die stroomkring uit.

1. waar
2. Niet waar

Welke stelling klopt niet?

1. je kunt geen stroomkring zonder spanningsbron hebben
2. voor een stroomkring heb je geleiders nodig
3. een stroomkring kan niet zonder schakelaar
4. een stroomkring moet een gesloten lus zijn

Kies de juiste bewering:

1. De lamp kan niet branden
2. Dit is een open stroomkring
3. De stroomkring is gesloten
4. De lamp is verkeerd om aangesloten

Om een hogere spanning creëren sluit je 2 batterijen

1. Serie (- van de een op de - van de ander)
2. Parallel
3. Serie (- van de een op de + van de ander)

Tom: bij een parallelschakeling kun je de lampjes apart aan en uit doen.
Toos: bij een serieschakeling kun je lampjes apart aan en uit doe
Wie heeft gelijk?

1. Geen van beide.
2. Alleen Tom
3. Alleen Toos
4. Tom en Toos hebben allebij gelijk

Welke schakeling staat er afgebeeld?

1. serieschakeling
2. parallelschakeling
3. gemengde schakeling

Welke schakeling staat er afgebeeld?

1. serieschakeling
2. parallelschakeling
3. gemengde schakeling

door 3 lampjes parallel geschakeld gaat een stroom van 0,1 A
Hoeveel komt er dan uit de spanningsbron?

1. -0,3 A
2. 0,3 A
3. -0,1 A
4. 0,1 A

door het ene lampje gaat 0,400 A en het andere lampje 50 mA
Wat is de stroom die de spanningsbronnen samen leveren?

1. 450A
2. 50,4 A
3. 0,450 A
4. 0,400 A

Vraag

door het ene lampje gaat 0,400 A en het andere lampje 50 mA

• c. Bereken de stroomsterkte in ampere die de batterijen leveren
  
• Parallel I_tot=I_1 + I_2
• 0,400 A 
• 50 mA = 0,050 A
• I_tot=I_1 + I_2 = 0,400 + 0,050 = 0,450 A

Wat is de rekenregel in een parallelschakeling voor
1 )de stroom in een (Itot=...)
2) de spanning

Zie 3 identieke lampjes De ampèremeter geeft 6A. De spanningsbron heeft een spanning van 12V.
Bereken de stroomsterkte door één lampje.

Zie 3 identieke lampjes De ampèremeter geeft 6A. De spanningsbron heeft een spanning van 12V.
Bereken de spanning van één lampje.

Welke regels gelden voor een serieschakeling voor (1) de stroom en (2) de spanning

3) Welk(e) schakelschema(’s) bevat(ten) twee lampjes die parallel geschakeld zijn met de spanningsbron?

1. Schema 2
2. Schema 3
3. Schema's 1 en 2
4. Schema's 1, 2 en 4

Sleep de afbeelding naar de juiste tekst.

voltmeter

amperemeter

schakelaar

lamp

batterij