H8 2K Terugblikken

H8 vergelijkingen

Een klein  testje om te kijken of je hoofdstuk 8 begrepen hebt.

1 / 13
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavo, havo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

H8 vergelijkingen

Een klein  testje om te kijken of je hoofdstuk 8 begrepen hebt.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Schrijf de formule '5 x t = p' korter.
A
5 x 1t = p
B
t = 5p
C
5t = p
D
dit kan niet korter geschreven worden

Slide 2 - Quiz

Hint:
Je hebt geleerd dat je het 'keer-teken' mag weglaten tussen een letter en een getal.
Schrijf de formule '5 x t = p' korter.
A
5 x 1t = p
B
t = 5p
C
5t = p
D
dit kan niet korter geschreven worden

Slide 3 - Quiz

Hint:
Je hebt geleerd dat je het 'keer-teken' mag weglaten tussen een letter en een getal.
De formule is '6m = t'.
Welk teken is weggelaten in deze formule?
A
+
B
x
C
-
D
:

Slide 4 - Quiz

Hint:
Je hebt geleerd dat je het vermenigvuldigingsteken mag weglaten tussen een letter en een getal.
Hoeveel termen heeft de formule?
2a + 4 = p
A
3
B
4
C
5
D
2

Slide 5 - Quiz

Hint:
Termen zijn de 'stukjes' in een sommetje. 
Dus ook in een formule kijk je uit hoeveel stukjes die bestaat.
De tekens +,-,x, : of = tel je niet mee.
Schrijf de formule zo kort mogelijk:
4 x a + 3 x b = m
A
a + 7 + b = m
B
12a + b = m
C
4a + 3b = m
D
kan niet korter

Slide 6 - Quiz

Hint:
schrijf de formule zonder het vermenigvuldigingsteken.
Schrijf de formule zo kort mogelijk:
7k + 4 = n
A
7 x k + 4 = n
B
11k = n
C
4 + 7 x k = n
D
kan niet korter

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Schrijf de volgende som zo kort mogelijk
12 x t + 8 - 3 x t
A
17t
B
17 x t
C
9t + 8
D
8 + 9 x t

Slide 8 - Quiz

Tips:
1) 
Schrijf de formule eerst op een kladblaadje zonder het vermenigvuldigingsteken.

2) 
Gelijke termen kun je bij elkaar optellen of van elkaar af trekken.
Welke pijlenketting bpast bij de volgende formule:
4a - 9 = b
A
B

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Welke pijlenketting past bij de volgende formule:
4 x (a - 9) =
A
B

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Welke vergelijking hoort bij dit plaatje en wat is de oplossing?
A
3a = 12 a = 4
B
3a = 12 a = 6

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

5 zakjes a wegen net zo veel als 10 knikkers. Wat weegt 1 zakje?
A
Evenveel als 1 knikker
B
Evenveel als 2 knikkers

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn de coördinaten van het omslagpunt?
A
(0,4)
B
(6,10)
C
(10,6)

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions