Les 2 - Metalen en Zouten

Thema - Bindingen
H2.3 + H2.4
& H6

Deze les: Leerdoelen 4, 5 en 6
1 / 28
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema - Bindingen
H2.3 + H2.4
& H6

Deze les: Leerdoelen 4, 5 en 6

Slide 1 - Slide

Planning
  • Vorige les

  • Uitleg nieuwe lesstof (LD 4 t/m 6)

  • Evaluatie 

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
□ 4. Je kunt op microniveau uitleggen waardoor een metaal stroom kan geleiden en in welke fase;
    o a. Je weet dat metalen gerangschikt zijn in een metaal rooster,
    o b. Je weet dat metalen een metaalbinding hebben
    o c. Je weet dat metaalbinding een sterke binding is,
    o d. Je weet wat een metaalbinding is en hoe het eruit ziet,
    o e. Je weet de ‘voorwaarde’ van elektriciteitsgeleiding: elektronen moeten vrij kunnen bewegen.
□ 5. Je kunt op microniveau uitleggen waardoor een zout wel/geen stroom kan geleiden en in welke fase;
    o a. Je kunt op microniveau uitleggen hoe zouten gebonden zijn,
    o b. Je weet dat zouten opgebouwd zijn uit positieve en negatieve ionen,
    o c. Je weet dat de ionen gerangschikt zijn in een ionrooster,
    o d. Je weet wat een ionbinding is en hoe het eruit ziet,
    o e. Je weet de ‘voorwaarde’ van elektriciteitsgeleiding.
□ 6. Je kunt op microniveau uitleggen hoe het komt dat zouten een hoog smelt- en kookpunt hebben;
    o a. Je weet dat de ionbinding een hele sterke binding is (sterkste binding die we kennen), doordat de aantrekkingskracht                       tussen ionen in ionrooster sterk is.

Slide 3 - Slide

Deeltjes model (LD 3)
  • Macro niveau
  • = waarneembaar



  • Micro niveau
  • = deeltjes niveau

Slide 4 - Slide

Metalen (LD 4)
  • Bestaan uit metaalatomen -> links in Periodiek systeem

  • Metalen hebben een simpele stapeling van atomen (vast)
  • = Metaal rooster

  • Gemeenschappelijke eigenschap
  • = Geleiding van elektriciteit

Slide 5 - Slide

Metaalrooster (LD 4)
  • De atoomkernen laten de valentie-elektronen 'vrij',
  • => de atoomrest veranderen in positieve ionen.

  • De geladen deeltjes (losse elektronen + atoomresten) trekken elkaar aan
  • => ontstaat een metaalbinding

Slide 6 - Slide

Metaalbinding (LD 4)
  • Metaalbinding is de aantrekking tussen de losse elektronen + atoomresten

  • De vrije elektronen zorgen ervoor dat metalen (s) stroom geleiden
  • Metalen (l) zorgen de metaalionen  én de vrije elektronen voor geleiding

  • Deze binding is vrij sterk 
  • => Daarom hebben de metalen een hoog smeltpunt.

Slide 7 - Slide

Zout (LD 5)
  • Bestaat uit metaal-ion (positief) & niet-metaal-ion (negatief)

  • Zouten zijn ook een stapeling van ionen (vast)
  • = Ionrooster

  • + en - ionen wisselen elkaar af 

Slide 8 - Slide

Ionrooster  (LD 5)


  • Positieve en negatieve ladingen trekken elkaar aan

  • Aantrekkingskracht tussen de negatieve en positieve ionennoem je de ionbinding

Slide 9 - Slide

Ionbinding (LD 5)
  • Vaste zouten geleiden niet: ionen zitten op vaste plek
  • In vloeibare en opgeloste fase is deze vaste plaats weg en kunnen de ionen vrij bewegen en dus stroom geleiden


  • Deze binding is zéér sterk 
  • => Daarom hebben zouten altijd een hoog smeltpunt.

Slide 10 - Slide

Geef de naam en het type binding van elke groep stoffen
metalen
metaalbinding
zouten
ionbinding
geleid stroom in (s)
geleid stroom in (l)

Slide 11 - Drag question

Welke binding(en) is/zijn aanwezig in vast magesium?

Slide 12 - Open question

Welke binding(en) is/zijn aanwezig in de legering brons op kamertemperatuur?

Slide 13 - Open question

Hoe heet de binding tussen de deeltjes in een zout?
A
Zoutbinding
B
Vanderwaalsbinding
C
Atoombinding
D
Ionbinding

Slide 14 - Quiz

Geef in eigen woorden een omschrijving van de ionbinding:

Slide 15 - Open question

Welke binding wordt verbroken bij het ontleden van een zout?
A
Atoombinding
B
Ionbinding
C
Metaalbinding

Slide 16 - Quiz

Leerdoelen
□ 4. Je kunt op microniveau uitleggen waardoor een metaal stroom kan geleiden en in welke fase;
    o a. Je weet dat metalen gerangschikt zijn in een metaal rooster,
    o b. Je weet dat metalen een metaalbinding hebben
    o c. Je weet dat metaalbinding een sterke binding is,
    o d. Je weet wat een metaalbinding is en hoe het eruit ziet,
    o e. Je weet de ‘voorwaarde’ van elektriciteitsgeleiding: elektronen moeten vrij kunnen bewegen.
□ 5. Je kunt op microniveau uitleggen waardoor een zout wel/geen stroom kan geleiden en in welke fase;
    o a. Je kunt op microniveau uitleggen hoe zouten gebonden zijn,
    o b. Je weet dat zouten opgebouwd zijn uit positieve en negatieve ionen,
    o c. Je weet dat de ionen gerangschikt zijn in een ionrooster,
    o d. Je weet wat een ionbinding is en hoe het eruit ziet,
    o e. Je weet de ‘voorwaarde’ van elektriciteitsgeleiding.
□ 6. Je kunt op microniveau uitleggen hoe het komt dat zouten een hoog smelt- en kookpunt hebben;
    o a. Je weet dat de ionbinding een hele sterke binding is (sterkste binding die we kennen), doordat de aantrekkingskracht                       tussen ionen in ionrooster sterk is.

Slide 17 - Slide

Welk(e) leerdoel(en) beheers je nu al?

Slide 18 - Open question

Welk(e) leerdoel(en) beheers je (nog) niet?

Slide 19 - Open question

Wat ga ik eraan doen om ervoor te zorgen dat ik het wel begrijp / kan?

Slide 20 - Open question

Filmpje 1
De metaalbinding in het kort

Leerdoel 4

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Filmpje 2
De metaalbinding

Leerdoel 4

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Filmpje 3
De ionbinding in het kort

Leerdoel 5

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Filmpje 4
De ionbinding

Leerdoel 5 & 6

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video