This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
programma
1. present continuous herhalen
2. uitleg ''nouns''
3. Oefenen met nouns
4. Speaking oefenen
5.zelfstandig werken aan opdrachten
Slide 1 - Slide
Sshtt! I (to try) to watch a film here!
Slide 2 - Open question
She (to work on) improving her English, so she can work as a stewardess.
Slide 3 - Open question
Have you seen Darren? - Yes, he (to play) basketball behind the school.
Slide 4 - Open question
Both parties (to protest) on Times Square as we speak.
Slide 5 - Open question
Nouns: singular and plural
Zelfstandige naamwoorden: enkelvoud en meervoud
Slide 6 - Slide
Meervoud maken
Het meervoud van een zelfstandig naamwoord maak je door -s achter het woord te zetten, maar er zijn uitzonderingen.
car – cars
books – books
table – tables
Slide 7 - Slide
sis- klank
Woorden die eindigen op een sisklank (-s/-z/-x/-ch/-sh) krijgen -es in plaats van -s
coach – coaches
bus – buses
spreek de -es uit als ‘iz’
Slide 8 - Slide
Uitzondering -o
Woorden die eindigen op -o krijgen soms -es, maar soms ook gewoon een -s.
hero – heroes
potato – potatoes
Slide 9 - Slide
uitzondering -f(e)
Sommige woorden die eindigen op -f(e) krijgen -ves in het meervoud. Dit zijn bijvoorbeeld de woorden calf, half, life, wife en wolf.
thief – thieves
wolf – wolves
belief - beliefs
chef - chefs
Slide 10 - Slide
Uitzondering -y
Als een woord eindigt op een medeklinker + -y, dan verandert -y in -ies. Dit gebeurt niet als -y voorafgegaan wordt door een klinker (a/e/i/o/u).
lady – ladies
baby – babies
boy – boys
Slide 11 - Slide
Onregelmatige meervouden
Er zijn ook woorden die in het meervoud een andere vorm krijgen.
Child - children
mouse - mice
woman/ man - women/ men
tooth/ foot - teeth/ feet
Slide 12 - Slide
Altijd meervoud
Woorden voor brillen, broeken en scharen staan altijd in het meervoud. Ze horen voorafgegaan te worden door pair(s) of. In het enkelvoud gebruik je a pair of in plaats van het lidwoord a.
(a pair of) pants – pairs of pants
(a pair of) scissors – pairs of scissors
his glasses - four pairs of glasses
Slide 13 - Slide
groepen
Als een woord voor een groep mensen het onderwerp van een zin is, staat de persoonsvorm erna altijd in het meervoud. Denk bijvoorbeeld aan army, police, committee, majority, staff, government.
The police are investigating the case.
De politie onderzoekt de zaak.
Slide 14 - Slide
veranderen niet
Sommige woorden hebben in het enkelvoud en meervoud dezelfde vorm.
The shepherd counted his sheep.
De herder telde zijn schapen.
Slide 15 - Slide
Nederland enkelvoud, Engels meervoud
De woorden barracks (kazerne), contents (inhoud), customs (douane), premises (pand), proceeds (opbrengst), stairs (trap), surroundings (omgeving) en wages (loon) zijn in het Engels altijd meervoud.
Stairs - Walk up the stairs to the office.
Slide 16 - Slide
Engels enkelvoud, Nederlands meervoud
Sommige woorden zijn in het Engels enkelvoud, maar in het Nederlands juist meervoud.
The cost of transport is considerable.
De transportkosten zijn aanzienlijk.
Slide 17 - Slide
Wat is het meervoud van: baby
Slide 18 - Open question
Wat is het meervoud van: treat
Slide 19 - Open question
Wat is het meervoud van: knife
Slide 20 - Open question
Wat is het meervoud van: crash
Slide 21 - Open question
Wat is het meervoud van: woman
Slide 22 - Open question
Wat is het meervoud van: table
Slide 23 - Open question
Het meervoud van pony is pony's
A
Waar
B
Niet waar
Slide 24 - Quiz
Het meervoud van half is halfs
A
waar
B
niet waar
Slide 25 - Quiz
Can you put the (tomato) on these (slice) of bread.
Slide 26 - Open question
If you are camping near a swamp, you are bound to be bothered by (mosquito).
Slide 27 - Open question
Speaking
Extra Exam exercise Nu Engels:
Werk in groepjes van 4. Geef elkaar feedback aan de hand van de score sheet van Nu Engels.
Tip: Neem het gesprek op, zo kun je je eigen fouten ook terug luisteren of anderen vragen om feedback.