Dichtheid vmbo-T3

Dichtheid 
Nodig:
Rekenmachine & Etui
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Dichtheid 
Nodig:
Rekenmachine & Etui

Slide 1 - Slide

Planning
Planning en leerdoelen bespreken.
Korst herhalen vorige keer.
Dichtheid
Oefenopgaven.
Zelfstandig werken. 

Slide 2 - Slide

Doelen voor vandaag
  • Je kunt toepassingen van materialen beschrijven, waarbij dichtheid een grote rol speelt.
  • Je kunt met proeven de massa en het volume bepalen van vaste stoffen en vloeistoffen.
  • Je kunt berekeningen uitvoeren met dichtheid, massa en volume.
  • Je kunt uitleggen waarom sommige materialen geen vaste, kenmerkende dichtheid hebben.
  • Je kunt op basis van de dichtheid uitleggen wanneer een voorwerpt, zinkt, zweeft of drijft.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Dichtheid
In deze les gaan we eerst even naar een demo

Daarna gaan we beginnen aan massa
Dan volume en uiteindelijk  dichtheid: 


Slide 5 - Slide

Werken met regelmatige en onregelmatige voorwerpen

Slide 6 - Slide

Tot zover de voorkennis...
Nu gaan we beginnen met de stof over zinken, zweven en drijven. 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Laagjes cocktail
In de vorige slide zag je een natuurkunde laagjes cocktail. Deze cocktail kun je met behulp van wat kennis van dichtheid maken. 

Elke vloeistof en vaste stof heeft een kleinere of grotere dichtheid. Hierdoor drijven sommige stoffen op elkaar, terwijl andere stoffen dat niet zouden doen. 

Slide 9 - Slide

welke vloeistof blijft op een andere vloeistof drijven?
A
de vloeistof met een grotere dichtheid drijft op die met een kleinere dichtheid
B
de vloeistof met een kleinere dichtheid drijft op die met een grotere dichtheid

Slide 10 - Quiz

Massa
De massa bepaal je met een weegschaal.

Slide 11 - Slide

Massa 
De massa is een maat voor de hoeveelheid van een stof. We kunnen de massa meten met een weegschaal. 

De eenheid voor massa is kilogram (kg) of gram (g).... 
De grootheid is dan de massa.
Het symbool van massa is  ' m '. 

Slide 12 - Slide

Massa omrekenen
t       = ton

kg    = kilogram

g      = gram

mg  = milligram

1 ton  = 1000 kg

1 kg    = 1000 g

1 g      = 1000 mg

Slide 13 - Slide

Bereken de massa in kg van een voorwerp met een massa van 55 gram
A
55 000 kg
B
5,5 kg
C
0,055 kg
D
0,000055kg

Slide 14 - Quiz

Volume

Slide 15 - Slide

Aflezen van een maatcilinder

1: RECHT ervoor
2: Laagste punt aflezen 
(niet de randjes dus!)

Slide 16 - Slide

Volume

Berekenen door:  l x b x h 

of door onderdompelmethode

Slide 17 - Slide

Volume
Volume berekenen


 volume = lengte x breedte x hoogte

Slide 18 - Slide

Volume
Volume kun je bepalen met de onderdompelmethode

volume eind - volume begin = volume van voorwerp

Slide 19 - Slide


Wat is het volume?
A
64cm3
B
16cm3
C
64m3
D
16m3

Slide 20 - Quiz

Dichtheid berekenen

Slide 21 - Slide

Voorbeeld
Bereken de dichtheid van het blokje.
 ρ= ?
m = 324 g 
V = 4 x 3 x 10 = 120 cm3 
ρ = m:V =
ρ=  324 : 120 =
ρ= 2,70 g/cm3 
 Dit is dus waarschijnlijk aluminium

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

GGO
Jantje koopt een gouden ketting en wilt weten of de ketting van echt goud is.
Hij weegt de ketting en deze heeft een massa van 116 gram.
Via de onderdompelingmethode heeft hij bepaald dat het volume 6 cm³ is. Bereken de dichtheid en zoek in je binas welke stof dit is. 


Formule
m = V • ρ                         V = m / ρ                     ρ = m / V

Slide 24 - Slide

Zelfstandig werken
Wat?  Lees 7.1 en maak opgave 1 tot en met 9. 
Hoe?  Je mag na 5 minuten zachtjes overleggen in je groep
Hulp? Kijk in je boek, vraag binnen je groep, steek dan je vinger op. 
Tijd? 15 minuten. 
Uitkomst?
  • Je kunt toepassingen van materialen beschrijven, waarbij dichtheid een grote rol speelt.
  • Je kunt met proeven de massa en het volume bepalen van vaste stoffen en vloeistoffen.
  • Je kunt berekeningen uitvoeren met dichtheid, massa en volume.
  • Je kunt uitleggen waarom sommige materialen geen vaste, kenmerkende dichtheid hebben.
  • Je kunt op basis van de dichtheid uitleggen wanneer een voorwerpt, zinkt, zweeft of drijft.
Klaar?  Maak de test jezelf. 
timer
5:00

Slide 25 - Slide