V1 Toets leesvaardigheid bespreken + Taalverzorging 27 tegenwoordige tijd

Welkom V1T
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom V1T

Slide 1 - Slide

Programma
  1. Lezen
  2. Repetitie leesvaardigheid: zijn er nog vragen?
  3. Taalverzorging 27
  4. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Slide

Boek lezen

Slide 3 - Slide

Taalverzorging 27: persoonsvorm tegenwoordige tijd

Doel: Je leert de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd correct spelen. 


Slide 4 - Slide

Hoe spel je de persoonsvorm tegenwoordige tijd?
A
met 't kofschip of 't sexy fokschaap
B
op gevoel
C
ik-vorm of ik-vorm + t
D
stam + t

Slide 5 - Quiz

Waarom ............(kleden) je je toch niet wat netter?
A
kleedt
B
kleed
C
kleet

Slide 6 - Quiz

Je vriend ... (bedoelen) het goed.
A
bedoeld
B
bedoelt
C
bedoeldt

Slide 7 - Quiz

... (onthouden) je dat tot morgen?
A
onthoud
B
onthoudt
C
onthout

Slide 8 - Quiz

... (melden) zij dat altijd bij jou?
A
melt
B
meld
C
meldt

Slide 9 - Quiz

(Worden) ... toch eens volwassen!
A
word
B
wordt
C
wort

Slide 10 - Quiz

Ik ... (geven) het terug.
A
geef
B
geeft
C
gaf

Slide 11 - Quiz

De vliegtuigen ... (landen) op tijd.
A
land
B
lande
C
landen
D
landden

Slide 12 - Quiz

De overvaller ... (beroven) het gezin.
A
berooft
B
beroofd
C
beroofdt

Slide 13 - Quiz

De kok ...(snijden) de groentes voor het hoofdgerecht.
A
snijd
B
snijt
C
snijdt

Slide 14 - Quiz

...(worden) je broer straks opgehaald?
A
word
B
wordt
C
wort

Slide 15 - Quiz

Dat ... (gebeuren) beslist niet!
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 16 - Quiz

Ik ... (bereiden) het eten voor.
A
bereid
B
bereidt
C
bereit

Slide 17 - Quiz

Hij ......(zwaaien) naar haar.
A
zwaaid
B
zwaait
C
zwaaidt

Slide 18 - Quiz

Dat bos ...(branden) helemaal af.
A
brand
B
brandt
C
brant

Slide 19 - Quiz

Ik ... (worden) morgen 13 jaar.
A
wort
B
word
C
wordt

Slide 20 - Quiz

Iedereen maakt als huiswerk opdracht 1.
Vind je de spelling van de persoonsvorm tegenwoordige tijd nog lastig, dan maak je ook opdracht 2.
A
Ik maak alleen opdracht 1
B
Ik maak opdracht 1 en 2

Slide 21 - Quiz

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les:
  • Huiswerk: maken opdr. 1 (en 2) (p. 110-111) + leren theorie p. 110
  • Meenemen: LAPTOP, boek, leesboek, schrift, pen en plenda

Slide 22 - Slide