GHZ Week 4 benaderingswijzen

Vorige week
Herhaling
Opdracht verpleegplan
1 / 33
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Vorige week
Herhaling
Opdracht verpleegplan

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Benaderingswijzen
GHZ leerjaar 2 periode 3 week 4

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
De student kan:
- benaderingswijzen binnen de GHZ benoemen en toepassen.
- de stappen van het klinisch redeneren toepassen op een casus in de gehandicaptenzorg.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat was belangrijk in de benadering/begeleiding bij de syndromen vorige week?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Gedicht
Ik zit buiten, ik hoor de geluiden van de vogels, de wind die door de bladeren gaat.
Ik voel de zon op mijn gezicht, warm, aangenaam, ik geniet.
Dan hoor ik eens stem, het is een bekende stem. Ik voel haar hand op mijn arm.
Er gaat iets gebeuren. Mijn armen en benen gaan bewegen, ik blijf haar stem horen. De bewegingen aan mijn lichaam worden meer en ik kom los van waar ik zat.
Maar haar hand blijf ik voelen. Dat is aangenaam, warm en voelt veilig.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Begeleidingsvorm: basale stimulatie
Doel: is de zorgvrager bekend te maken met zijn lichaam, waardoor iemand een relatie kan aangaan met zijn omgeving. 

  • Gericht op mensen met een zeer ernstige meervoudige verstandelijke beperking.
  •  Basale stimulatie is een middel tot communicatie
  •  Het aanbieden van eenvoudige prikkels, het ervaren van veiligheid.
  •  Basale stimulatie door middel van tast- of gehoorsensaties.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Hoe kan je basale stimulatie toepassen tijdens de ADL bij een zorgvrager met een verstandelijke beperking?

Slide 7 - Open question


Voorbeeld: als een zorgvrager veel pijn ervaart door het langdurig op bed liggen, dan kan een stimulatie voor een ontspannende houding zorgen. Bijvoorbeeld door te wiegen of masseren.

Slide 8 - Video

This item has no instructions

Zintuigelijke stimulering
Doel: is om zorgvragers tot bepaalde vormen van actie en reactie te brengen die hun ontwikkeling stimuleren en waardoor ze zich meer bewust worden en vat krijgen op hun omgeving.
  • Grondlegger is Lilli Nielsen.
  • Meestal ingezet bij een (zeer) ernstige en meervoudige beperking
  • Er wordt gekeken wat de persoon met een beperking wél kan!
  • Mensen moeten zelf actief bewegen, luisteren, kijken, voelen en ruiken om ontwikkeling in gang te zetten en te houden.
  • Een belangrijk uitgangspunt is dat mensen met een verstandelijke beperking moeten worden aangesproken op het juiste emotionele niveau van functioneren. Dit zegt namelijk iets over de manieren waarop deze zorgvragers contact zoeken en communiceren.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Noem een voorbeeld van hoe jij een zorgvrager met een verstandelijke beperking actief in beweging zou krijgen, actief te leren luisteren, kijken, voelen en ruiken?

Slide 10 - Open question


Bij het voelen b.v.  worden verschillende liedjes en versjes aangeboden waarbij het lichaam wordt aangeraakt. Zo zijn er versjes over de benen en de voeten,  deze worden dan met een diepe druk worden aangeraakt. Het lichaamsbesef en lichaamsgevoel wordt zo gestimuleerd.
En als het over de wind gaat, dan wordt de wind erbij gehaald door met een grote waaier te waaien.

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Begeleidingsvormen op relationele basis
  •  Gericht op ontwikkelen van hechte sociale relaties tussen mensen met een verstandelijke beperking en mensen in hun omgeving.
  •  Gedragsproblemen kunnen ontstaan als gevolg van het ontbreken van hechte relaties.

Voorbeelden:
  •  Hechtingstheorie
  •  Tender loving care.


Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
Zoek op internet wat de volgende begeleidingsvormen/theorieën  inhouden: 
- Hechtingstheorie
- Tender Loving Care
timer
7:00

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Hechtingstheorie
  • John Bowlby
  • Ontwikkeling kan plaats vinden vanuit de veiligheid van een warme relatie waarop het kan terugvallen wanneer het in bedreigende situaties terecht komt.
  • Mensen met een verstandelijke beperking die wonen in een instelling hebben veel verpleegkundigen en moeten dus met veel mensen een relatie aan gaan. Als VPK is het dus belangrijk om hier aandacht voor te hebben.
  • De hechtingsdrang komt tot stand in de vroege kindertijd.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Vervolg hechtingstheorie
4 fasen in ontwikkeling volgens Bowlby:
  
Fase 1: Oriëntatie en signalen zonder discriminatie
Fase 2: Oriëntatie en signalen met discriminatie
Fase 3: Nabijheid van de belangrijkste opvoeder door signalen en beweging
Fase 4: Partnerschap

Slide 15 - Slide

Fase 1: Baby is gevoelig voor prikkels van mensen. Hij maakt zuigbewegingen, lacht en huilt gericht naar de omgeving. Het kind zoekt oogcontact met anderen, maar maakt nog geen onderscheid.
Fase 2: Baby herkent bekende personen. Hij onderscheidt de opvoeder van andere (belangrijke) personen in de omgeving, wat in de achtste maand uitmondt in angst voor vreemden.
Fase 3: Baby ontwikkeld hechtingsgedrag. Hij vertoont, aanvankelijk nog vrij passief later actief, nabijheid zoekend gedrag. De baby volgt, groet en gebruikt zijn opvoeder als veilige basis.
Fase 4: duurt ongeveer tot aan de kleuterleeftijd. Ontwikkeld het vermogen om anderen te vertrouwen, om een partnerschap aan te gaan.

Tender Loving Care
  •  Basisattitude bij de zorg voor mensen met een ernstige verstandelijke beperking.
  •  Deze begeleidingsvorm is als reactie op het feit dat kinderen in een instelling toch apathisch werden ondanks dat ze verzorgd en gevoed werden. Oorzaak was dat de kinderen onvoldoende warmte en persoonlijke aandacht kregen.
  •  Begeleidingsvorm bestaat uit het zeer zorgvuldig toedienen van affectief lichamelijk contact.

Slide 16 - Slide

Hoe kun je tender loving care als verpleegkundige toepassen tijdens het wassen van de cliënt?
> Wassen is meer dan schoon worden, het betekent ook: genieten van het water, ingezeept worden, zingen en kletsen, genieten van zeep en schuim. Deze activiteiten moeten dan ook niet in hoog tempo worden afgewerkt, maar met aandacht worden uitgevoerd.

Hoe komt het dat bij kinderen die worden geboren met een verstandelijke beperking er vaak sprake is van een verstoorde hechting?
A
In het begin veel ziekenhuisopnames
B
Ouders kunnen moeite hebben met het kind te accepteren
C
Het kind krijgt te maken met verschillende hulpverleners
D
Het kind laat het contact van de ouders niet toe

Slide 17 - Quiz


Hoe komt het dat bij kinderen die worden geboren met een verstandelijke beperking er eigenlijk vanaf het begin al sprake is van een verstoorde hechting?
  • In het begin vaak veel ziekenhuisopnames in verband met onderzoeken of medische oorzaken
  • Ouders kunnen moeite hebben met het kind te accepteren
  • Kind krijgt te maken met verschillende hulpverleners
  • In een instelling nog meer verschillende hulpverleners

Probleemgedrag
Brandon?
Jolanda Veenema?


Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Oorzaken probleemgedrag
 Biologische factoren
 Fysieke factoren
 Psychologische factoren
 Sociale factoren

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Biologische factoren
Door hersenbeschadiging:
 Verminderd controle over emoties
 Verminderd concentratievermogen
 Niet goed functionerend geheugen
 Problemen met het verwerken van prikkels
 Beperkte communicatie mogelijkheden

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Vervolg biologische factoren
Het volgend gedrag doet zich voor:
 Neiging tot directe behoeftebevrediging
 Extreme uiting van emoties / overspoeld worden
 Concentratieproblemen
 Geen weet van verleden en toekomst
 Problemen met verwerken van nieuw situaties
 Onverklaarbaar schreeuwen of huilen
 Aandacht trekken door bepalend gedrag

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Psychologische factoren
 Verminderde draagkracht
 Onzeker en onveilig voelen
 Snel uit balans
 Sociale / emotionele ontwikkeling vertraagd

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Sociale factoren
Door leefomgeving en interacties de volgende risico’s:
 Overvragen / ondervragen
 Tolereren van ongewenst gedrag
 Ontbreken van aandacht
 Ongeschikte groepssamenstelling
 Gebrek aan structuur in de leefomgeving
 Gebrek aan privacy
 Gebrek aan leefruimte
 Gebrek aan inspraak en rechten

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Betekenis van probleemgedrag?

Slide 24 - Mind map


Betekenis probleemgedrag:
  •  Plezierige sensatie van het gedrag zelf
  •  De aandacht
  •  Bereiken van iets wat de persoon graag wil
  •  Vermijden van iets onaangenaams
  •  Het overstemmen van onlust gevoelens en/of afreageren van spanningen

Vaak wordt probleemgedrag ongewild bekrachtigd. Zorgvuldige analyse wordt gevraagd voor de oplossing.

Aanpak probleemgedrag
  1. Diagnostische fase
  2. Planningsfase
  3. Uitvoeringsfase
  4. Evaluatiefase

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

1. Diagnostische fase
Wat is er aan de hand? Wanneer gebeurt het? Heeft iedereen last van zijn gedrag? Zijn er omgevingsfactoren van invloed? Hoe is de bejegening? Dagprogramma?
  
  •  Gesprekken met ouders en of anderen
  •  Gesprekken met betrokkenen
  •  Observatie en registratie van het gedrag
  •  Gestandaardiseerde beschrijvingsinstrumenten

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

2. Planningsfase
  •  Multidisciplinair hoofddoelen formuleren
  •  Handelings-/begeleidingsplan maken
  •  Acties uitzetten gericht op gedragsverandering zorgvrager of verandering van omgevingsfactoren of beide

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

3. Uitvoeringsfase
Om de zorgvrager te kunnen begeleiden heb je een relatie met hem. Je werkt vanuit een viertal richtlijnen:
  •  Respecteren vanuit gelijkwaardigheid in relatie
  •  Ruimte geven; soms begrensd, stimuleren van eigen initiatief
  •  Rationeel zijn; doelmatigheid middels betrokkenheid
  •  Realistisch blijven; wat is er in de actuele situatie mogelijk? Vermijden van overvragen en ondervragen.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

4. Evaluatiefase
Na een gestelde periode wordt er geëvalueerd met de patiënt, zorgverleners en eventueel andere betrokkenen.
Het begeleidingsplan wordt zo nodig aangepast.

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
Hieronder staan een aantal benaderingswijzen bij probleemgedrag: 
  • Gentle teaching
  • Methode Heijkoop
  • Triple C

  1. Maak een tekening/poster/infographic waarin een van de benaderingswijzen wordt uitgelegd. (hiervoor zou je ook goed canva kunnen gebruiken (www.canva.com)
  2. Volgende week komen we bij de start van de les er op terug en zullen er een aantal groepjes hun uitwerking presenteren. 




Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Groep 1
Gentle teaching
Groep 2
Gentle teaching
Groep 3
Methode Heijkoop
Groep 4 Methode Heijkoop
Groep 5
Triple C
Groep 6
Triple C

Marieke
Gerben 
Laura
Carlijn
Gabriëlle


Esmé
Zoë
Aafke
Lotte

Isa
Iris
Demi
Beau

Anouk
Max
Trevor
Manouk

Luna
Zara
Rosalie
Ylene

Laisa
Mika
Iré
Fleur

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Evaluatie
1. Welke begeleidingsvormen hebben we behandeld?
2. In welke stappen pak je probleemgedrag aan?
3. In welke categorieën kan je de oorzaken van probleemgedrag verdelen?

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Alvast een fijne vakantie!

Slide 33 - Slide

This item has no instructions