4.3 uitleg en oefenen

Ff opfrissen
Wat hebben we vorige les besproken:

  • Moleculen en molecuulformules
  • Namen van moleculen
  • Index-getal & coëfficiënt 
1 / 27
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Ff opfrissen
Wat hebben we vorige les besproken:

  • Moleculen en molecuulformules
  • Namen van moleculen
  • Index-getal & coëfficiënt 

Slide 1 - Slide

Nieuwe stof
Na deze les kunnen jullie:

  • Een reactieschema omzetten in een reactievergelijking
  • Een reactie kloppend maken

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Ander ezelsbruggetje
Claartje Fietst In Haar Onderbroek Naar Brabant
Cl2, F2, I2, H2, O2, N2, Br2

Slide 4 - Slide

Indexcijfer
Staat achter een atoom in een molecuulformule
Geeft aan hoeveel atomen er aanwezig zijn van het atoom


CO2
De 2 staat achter de O, dus er zijn 2 zuurstofatomen aanwezig in CO2

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

O
C
O

Slide 7 - Slide

Reactie schema
Een reactie schematisch uitgeschreven in woorden:

Beginstoffen (g,s,l,aq) -> Reactieproduct(en) (g,s,l,aq)

Slide 8 - Slide

Reactieschema
Bij de ontleding van methaan(g) ontstaan koolstof(s) en waterstof(g)

Beginstof -> Reactieproducten

Methaan (g) -> Koolstof (s) + Waterstof (g)

Slide 9 - Slide

Reactievergelijking
Stappenplan:
  1. Schrijf een reactieschema in woorden
  2. Vervang de woorden met de molecuulformules
  3. Kloppend maken

Slide 10 - Slide

Voorbeeld reactievergelijking
Ontleding van methaan, hierbij ontstaan koolstof en waterstof
  1. Methaan (g) -> Koolstof (s) + Waterstof (g)
  2. CH4 (g) -> C (s) + H2 (g)
  3. Kloppend maken!

Slide 11 - Slide

Kloppend maken
Bij een reactie verdwijnen er geen atomen, maar ze maken andere verbindingen.

Vierkant -> Kiert + Van

Hier verdwijnen de letters niet, maar ze maken wel nieuwe woorden

Slide 12 - Slide

Kloppend maken

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Kloppend maken
  • Bij kloppend maken tel je de atomen die voor de pijl en na de pijl aanwezig zijn.
  • Is dat niet gelijk? Dan moet je het aanpassen met een coëfficiënt zodat het wel gelijk wordt

Slide 16 - Slide

Coëfficiënt
Als ik een coëfficiënt voor een molecuul zet dan vermenigvuldig ik met alle atomen in dat molecuul

CO2 = 1 koolstof en 2 zuurstof
2 CO2 = 2*1 koolstof en 2*2 zuurstof
2 CO2 = 2 koolstof en 4 zuurstof

Slide 17 - Slide

Even oefenen
H2O (l)  ->   H2 (g)  +   O2 (g)
Hoeveel H voor de pijl? 
Hoeveel H na de pijl? 
Hoeveel O voor de pijl?
Hoeveel O na de pijl?
Is het gelijk?
Noteer het in je schrift..

Slide 18 - Slide

Zelfstandig werken
  • Wat: maak opgaven van 4.3
  • Hoe: zachtjes overleggen
  • Hulp: Docent
  • Tijd: tot 10 minuten voor het einde v/d les
  • Huiswerk: alle opdrachten van 4.3 
  • Klaar?: Maak de reactievergelijkingen kloppend

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Maak de reactie kloppend:
                   N2 (g) +                O2 (g) ->                 NO (g)
timer
2:00
2
3
4

Slide 22 - Drag question

Hoeveel zuurstof atomen zijn er in
H3PO4
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 23 - Quiz

Hoeveel fosfor atomen zijn er in
H3PO4
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 24 - Quiz

Hoeveel waterstof atomen zijn er in
H3PO4
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 25 - Quiz

Bij de ontleding van methaan(g) ontstaat koolstof(s) en waterstof(g).
Wat is de beginstof?
A
Koolstof
B
Waterstof
C
Methaan

Slide 26 - Quiz

Bij de ontleding van methaan ontstaat koolstof en waterstof.
Wat zijn de reactieproducten?
A
Koolstof
B
Waterstof
C
Methaan

Slide 27 - Quiz