popquiz

Popquiz
• Je overlegt alleen BINNEN je groepje
• 1 antwoord per groepje
• Per correct antwoord krijgt je groepje een punt

Een :) vraag betekend een oplosvraag. De groep die het 1e zijn :)bordje op houdt, mag antwoorden. Goed=1 punt, fout= volgende groepje.
1 / 24
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Popquiz
• Je overlegt alleen BINNEN je groepje
• 1 antwoord per groepje
• Per correct antwoord krijgt je groepje een punt

Een :) vraag betekend een oplosvraag. De groep die het 1e zijn :)bordje op houdt, mag antwoorden. Goed=1 punt, fout= volgende groepje.

Slide 1 - Slide

Oefenen!
Jullie boek heet:
A
Noordhoff
B
Biologie voor jou
C
Explora
D
Explorer

Slide 2 - Quiz

Wat is het "cytoplasma"?
A
Het regelcentrum van de cel
B
De vloeistof waarin alle onderdelen van een cel zitten
C
Gel
D
De vloeistof die in organen zit

Slide 3 - Quiz

Welke 2 stoffen zullen dezelfde dichtheid hebben?
A
een cm3 uit zeewater en kraanwater
B
een cm3 uit een peer en een appel.
C
een cm3 uit zand en een stuk glas
D
een cm3 uit de rugleuning en zitting van je stoel.

Slide 4 - Quiz

Smiley vraag!
M= 30,5 gram, V= 4,12 cm3
Wat is p? Geef de berekening op het bord!
A
6,5 g/cm3
B
0,13 g/cm3
C
7,4 g/cm3
D
34,7 g/cm3

Slide 5 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een grootheid ?
A
cm3
B
graden
C
temperatuur
D
een groot gebouw

Slide 6 - Quiz

De 'ruisende' vlam gebruik je om...
A
Iets sterk te verhitten
B
Iets rustig te verwarmen
C
Aan te geven dat de brander het doet
D
Te laten zien dat de brander aan staat

Slide 7 - Quiz

De dichtheid van een bekerglas is 1,9 g/cm3.
Je wilt het volume weten.
Wat kun je doen om het volume te verkrijgen?
A
Het bekerglas vullen met water en dan wegen.
B
de dichtheid delen door het oppervlakte van het bekerglas.
C
Kijk hoeveel water je in het bekerglas kunt gieten.
D
Het bekerglas in een emmer water zetten en aflezen hoeveel het water gestegen is.

Slide 8 - Quiz

Van groot naar klein. Welk rijtje klopt wel.
A
orgaanstelsel-organisme-orgaan-cel-weefsel
B
cel-weefsel-orgaan-orgaanstelsel-organisme
C
organisme-orgaanstelsel-orgaan-weefsel-cel
D
organisme-orgaanstelsel-weefsel-orgaan-cel

Slide 9 - Quiz

65,35 cm3 = ...... L
A
65350 L
B
0,065 dl
C
0,6535 L
D
0,065 L

Slide 10 - Quiz

Jelte heeft een steen met een Massa van 4 gram en een volume van 8 cm3.
Welke formule moet Jelte gebruiken om de dichtheid te berekenen?
A
M : p =V
B
M : V = p
C
M x V= p
D
p x M = V

Slide 11 - Quiz

Smiley vraag!
De dichtheid van plastic is 1,2 g/cm3. Een colaflesje weegt 4 gram.
Laat de berekening voor het volume op het bord zien.
A
0,3
B
3,33 cm3
C
3,33 m3
D
0,3 cm3

Slide 12 - Quiz

Bij de grootheid 'temperatuur' hoort de standaard eenheid....
A
Graad celsius
B
Graden
C
Warmte
D
Kelvin

Slide 13 - Quiz

Een ander woord voor een proef is...
A
Een onderzoek
B
Een uitvinding
C
Een test
D
Een experiment

Slide 14 - Quiz

Lisa heeft per ongeluk een fles schoonmaakmiddel over haar hand gegoten. Zij wilt weten of dit gevaarlijk is.

Naar welke zinnen moet zij kijken op de verpakking?
A
R-zinnen (risk)
B
S-zinnen (safety)
C
A-zinnen (advise)
D
Geen van alle zinnen

Slide 15 - Quiz

Wat doe je met een objectglas?
A
Daar haal je een voorwerp van af om te bekijken.
B
Daar leg je het voorwerp op wat je wilt gaan bekijken.
C
Het objectglas is het gaatje in de tafel van de microscoop.
D
Het objectglas leg je over het voorwerp heen.

Slide 16 - Quiz

Mike heeft een paddenstoel nagetekend. Hij heeft de belangrijkste onderdelen getekend, de tekening niet gekleurd en alle lijntjes horizontaal gezet.

Wat voor een tekening heeft Mike gemaakt?
A
Buitenaanzicht
B
Natuurgetrouw
C
Schematisch
D
Geen van allen

Slide 17 - Quiz

Bij de grootheid 'volume' hoort de standaard eenheid....
A
Liter
B
Kubieke meter
C
milimeter
D
kubieke centimeter

Slide 18 - Quiz

0,09 dm3 = ... mm3
A
9,0 mm3
B
9000,0 mm3
C
90000,0 mm3
D
0,00000009 mm3

Slide 19 - Quiz

Met welk meetinstrument kun je de massa meten?
A
meetlint
B
kilogram
C
balans
D
gewicht

Slide 20 - Quiz

Miranda wilt weten hoeveel kevers er in het gras van een voetbalveld zitten. Zij telt alle kevers op een vierkante meter van het voetbalveld.
Miranda is bezig met het maken van een....
A
Schatting
B
Grafiek
C
Steekproef
D
proefvlak

Slide 21 - Quiz

Wat heb je als EERSTE nodig als je een grafiek wilt gaan maken?
A
de x-as en y-as.
B
de juiste grootheden en eenheden.
C
een assenstelsel met getallen.
D
De tabel met gegevens.

Slide 22 - Quiz

Jet zegt: "In een staafdiagram kunnen meerdere staven staan."
Youri zegt: "Door een lijndiagram trek je altijd een lijn van punt naar punt."
Wie heeft/hebben gelijk?
A
Jet
B
Jet en Youri
C
Youri
D
Geen van beide

Slide 23 - Quiz

12,74 g = ....cg
A
12,74 cg
B
1,274 cg
C
0,1274 cg
D
127,4 cg

Slide 24 - Quiz