Les 4 (2C)

• Engels
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Welcome

Planning

- Repitition

- Grammar

- Vocab

Wanneer gebruik je 'much'?

1. bij woorden in het meervoud (je kunt ze tellen)
2. bij woorden in het enkelvoud (of als je het niet kunt tellen)

I am broke, I don't have ... money

1. much
2. many

She has ... friends

1. much
2. many

Past simple

- verb+ed

Irregular verbs

tell -> told

make -> made

say -> said

Translate to past simple

- Ik liep (walk)

- Ik vond (find)

- Ik kocht (buy)

- Ik werkte (work)

- Ik riep (yell)

Verleden tijd: vragend+ ontkennend

Bij vragen in de verleden tijd gebruik je altijd did

Heeft hij jou opgebeld?

1. He did call you?
2. Have he called you?
3. Did he call you?

Heb jij de bus gemist?

Vocab game

WORDLE

Vocab game

WORDLE

https://mywordle.strivemath.com/?word=sozwciog

https://mywordle.strivemath.com/?word=wkwxw

https://mywordle.strivemath.com/?word=eadhomwhvoj

Practice

LearnBeats: lesson 3