2HV week 23 SO en het wederkerend werkwoord

1 / 35
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

aujourd'hui

- lesdoel grammaire II: ik weet hoe de wederkerende werkwoorden gebruikt worden in een zin.

SO appr 1 2 3

Slide 2 - Slide

Tijdens de toets: géén vragen stellen/géén ander tabblad openen, NIET PLAKKEN
Klaar? Ga in STILTE iets voor een ander vak doen. Een spelletje mag ook:)
ù: komma links naast 1, dan u
ú: komma links naast enter, dan u

Slide 3 - Slide

Wat valt je op aan de zinnen op de volgende dia's?

Slide 4 - Slide

Je me réveille à sept heures.

Slide 5 - Slide

Je me douche à huit heures. 

Slide 6 - Slide

Puis, je me maquille.

Slide 7 - Slide

Et je m'amuse à l'ecole.

Slide 8 - Slide

Wat viel je op bij de teksten?

Slide 9 - Slide

Geef een voorbeeld van een wederkerend werkwoord in het Nederlands.

Slide 10 - Mind map

4.5 wederkerende werkwoorden
Deel 1: de tegenwoordige tijd 
video tot 2.25

Slide 11 - Slide

4.5 wederkerende werkwoorden
Je me réveille à sept heures.              Ik word wakker om zeven uur.
Je me douche à huit heures.              Ik douche me om acht uur.
Puis, je me maquille.                               Ik maak me op.
Et je m'amuse à l'ecole.                          En ik amuseer me op school.

Wederkerend voornaamwoord: in het NE achter de persoonsvorm, in het FA ervoor.

Slide 12 - Slide

se doucher - zich douchen
je me douch
tu te douches
il, elle, on se douche
nous nous douchons
vous vous douchez
ils, elles se douchent

Slide 13 - Slide

Typ nu zelf het hele rijtje van se laver
(je tu il/elle/on nous vous ils/elles)

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

appr 5: ww alleen F-N leren

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Kies de juiste vertaling.
Elle se lave.
A
Zij wast zich.
B
Wij wassen ons.

Slide 19 - Quiz

Kies de juiste vertaling.
Tu te laves.
A
Ik was me.
B
Jij wast je.

Slide 20 - Quiz

Kies het juiste wederkerend voornaamwoord.
Je __ douche à 6 heures.
A
me
B
te

Slide 21 - Quiz

Kies het juiste wederkerend voornaamwoord.
Vous ___ amusez au cinéma.
A
nous
B
vous

Slide 22 - Quiz

Kies het werkwoor dat past.
Il ___ en noir.
A
s'habille
B
s'amuse

Slide 23 - Quiz

Vul de juiste vorm in (t.t.).
Vous ___ à quelle heure? (se doucher)

Slide 24 - Open question

Zelfstandig werken:

Klik op de link in Learnbeat wk 23 om te oefenen met de wederkerende werkwoorden op -er.

Noteer ook je huiswerk voor volgende week.

Slide 25 - Slide

deel II

Slide 26 - Slide

4.5 wederkerende werkwoorden
Deel 2: de voltooide tijd 
vanaf 2.24

Je me suis amusé      Ik heb me geamuseerd

Slide 27 - Slide

se doucher - zich douchen
je me suis douché
tu t'es douché
il, on s'est douché
elle s'est douchée
nous nous sommes douchés
vous vous êtes douché(s)
ils, elles se sont douchés
elles se sont douchées

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Ik heb me gedoucht.
A
Je m'ai douché.
B
Je me douche.
C
Je me suis douché.

Slide 30 - Quiz

Zij heeft zich vergist.
A
Elle s'est trompé.
B
Elle se trompe.
C
Elle s'est trompée.
D
Elle s'a trompée.

Slide 31 - Quiz

Let op: voltooide tijd. Kies de juiste vorm.
Je ___ couché a 23:30 h.
A
me suis
B
t'es

Slide 32 - Quiz

Let op: voltooide tijd. Kies de juiste vorm.
Il ___ trompé.
A
s'est
B
se sont

Slide 33 - Quiz

4.5 wederkerende werkwoorden
Maak de opdracht die klaarstaat in Learnbeat

Slide 34 - Slide

Des questions? 

Slide 35 - Slide